Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Isolatie, bovenafdichting met zand-bentoniet, technische gegevens van de uitvoering

Apparatuur
De volgende werktuigen zijn voor deze isolatiemethode van belang; spreidmachines, frees, grader, grondverzetmachines, verdichtingsapparatuur en menginstallaties.

Produktiecapaciteit
Bij de uitvoering van deze methode zal, bij een 0,25 m dikke laag, naar verwachting circa 3000 - 5000 m² per dag (‘mixed-in-place’) en 2.500 - 4.000 m² per dag (‘mixed-in-plant’) bewerkt kunnen worden.

Dikte en materiaal laag
De dikte van de laag mag na verdichting niet meer bedragen dan 0,25 m (zie literatuurverwijzing 3). Dikkere lagen dienen in meerdere werkgangen te worden aangebracht.

In Europa wordt meestal tot Na-bentoniet geactiveerde Ca-bentoniet toegepast. Het bentoniet moet voor minstens 70% uit montmorilloniet bestaan. Ook aan het mengwater worden eisen gesteld (zie literatuurverwijzing 13 en literatuurverwijzing CUR 33).

Voor zowel een goede menging als een goede verdichting is het noodzakelijk een middenweg tussen gegradeerd zand en zand met een ééntoppige korrelverdeling te zoeken.
Aan het zand worden verder de volgende eisen gesteld:

  • matig fijn tot matig grof (150 μm <M501 <420 μm); maximale korrelgrootte ten hoogste 8 mm;
  • maximaal 10% in de leemfractie (<63 μm);
  • ruime korrelgradering met uniformiteitscoëfficiënt (D60/D10 )2 van circa 10;
  • organisch stofgehalte en kalkgehalte ≤ 3%;
  • pH(KCl)>4,5.