Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Isolatie, bovenafdichting, uitgangspunten voor het ontwerp, controle en monitoring

In de ‘Handleiding voor ontwerp en constructie van eindafdekkingen van afval- en reststofbergingen’ wordt een goed overzicht gegeven van de inhoud van de onderzoeken voor kwaliteitscontrole en de normen waaraan stortplaatsen moeten voldoen (zie literatuurverwijzing 2). Voor aanvullende informatie zoek ook op uitgangspunten voor een ontwerpstrategie. Er wordt dan onder andere ingegaan op eisen die gesteld kunnen worden aan de kwaliteit van een kunststofafdichting en op aspecten die de kwaliteit van zo’n afdichting in negatieve zin kunnen beïnvloeden. Deze informatie kan worden meegenomen bij de kwaliteitscontrole. Voor meer informatie zie literatuurverwijzing 3 , 4 en 13.

Installatiefase
De afdichtende werking van een afdichtende laag kan, in het kader van een opleveringscontrole, worden gecontroleerd door monsters te steken na voltooiing van de laag (goed afdichten monstergaten) en hiervan de doorlatendheid te bepalen. Voor aanvullende informatie zoek ook op toepassingsvoorwaarden geohydrologische isolatie.

Tijdens de uitvoering volgen controles op:

  • kwaliteitscontrole aangeleverde grondstoffen;
  • de laagdikte;
  • de homogeniteit van de laag;
  • de waterdoorlatendheid;
  • de verdichtingsgraad.

Gebruiksfase
Voor het eventuele hergebruik van de locaties dienen strikte voorschriften te worden gemaakt en gehandhaafd om beschadiging van de afdichtende laag te voorkomen. Aandachtspunten zijn met name de begroeiing, eventueel transport met voertuigen, het leggen van kabels en leidingen en vormen van grondverzet.

De mogelijkheden voor controle van het functioneren van een bovenafdichting zijn, afhankelijk van de gekozen constructie, over het algemeen beperkt. Periodieke inspecties zijn echter noodzakelijk. Visuele inspecties aan het oppervlak kunnen soms al zettingen aan het licht brengen. Deze kunnen een waarschuwing zijn voor een eventuele beschadiging van de afdichtende laag. Storingen in het drainagesysteem en lekken in de afdichtingslaag kunnen in sommige gevallen worden waargenomen aan afwijkingen in de vegetatie (vooral als de bodem vluchtige verontreinigende stoffen bevat), zo ook verzakkingen van de bodem enz.

Ook wijzigingen in de waterhuishouding van de gebruikslaag kunnen een waarschuwing zijn voor een eventuele beschadiging van de afdichtende laag. Als in de nazorg een monitoringprogramma is opgenomen, kan uit de gemeten grondwaterkwaliteit of waterbalansberekeningen een indicatie worden verkregen omtrent het functioneren van de bovenafdichting. Het hiermee opsporen van de plaats van de lekken is echter nauwelijks mogelijk. Als echter de ligging van een lek kan worden opgespoord, kan dit over het algemeen ook worden gedicht. Reparaties zullen vaak worden uitgevoerd door het aanbrengen van een vervangend gedeelte.

Naast bovengenoemde mogelijkheden tot inspectie kan het verloop van kwaliteit van een bovenafdichting ook worden nagegaan door het uitvoeren van doorlatendheidstesten op in situ gestoken monsters die geruime tijd na het aanbrengen van de bovenafdichting worden genomen.

Beheersen
Het beheersaspect betreft de mogelijkheid om de gevolgen van een calamiteit te beperken door het treffen van doelmatige maatregelen. Calamiteiten met een bovenafdichting beperken zich over het algemeen tot plaatselijke lekkages. Door combinatie van de bovenafdichting met aanvullende isolatie-voorzieningen zoals bijvoorbeeld geohydrologische isolatie d.m.v. grondwateronttrekking kan verspreiding ten gevolge van zo'n lekkage worden voorkomen.