Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Isolatie, bovenafdichting, uitgangspunten voor het ontwerp, de gasdrainagelaag

Als een bodem verontreinigd is met vluchtige verontreinigende stoffen en een dampdichte afdichtende laag wordt aangebracht, is het zinvol om te zorgen voor een gecontroleerde afvoer van de dampen en gassen. Dit is de functie van een gasdrainagelaag. Ook bij afvalstortplaatsen maken gasdrainagelagen een functioneel onderdeel uit van de bovenafdichting (als eindafwerking)(zie literatuurverwijzing 12). Van deze technieken en ervaring kan goed gebruik worden gemaakt.

Er worden twee typen systemen voor gasopvang onderscheiden:

  • een grofkorrelige laag (grof zand, grind, granulaten of puin);
  • een ‘drianagelaag van kunststof. Er zijn verschillende drainagesystemen hiervoor in de handel.

Een gasdrainagelaag bevindt zich meestal onder de afdichtende laag. Als voor de steunlaag materiaal met een slechte doorlatendheid voor gas wordt gebruikt (bijvoorbeeld vormzand of fijn zeefzand) dan kan de gasdrainagelaag beter onder de steunlaag gelegd worden. De vluchtige verontreinigende stoffen zullen vanuit de gasdrainagelaag naar de atmosfeer moeten worden afgevoerd. Als hierbij luchtkwaliteitsnormen worden overschreden zal een zuivering moeten plaatsvinden.

Een grofkorrelige minerale laag mag uiteraard de afdichtingsconstructie niet beschadigen. Hiervoor moeten de voorschriften voor de betreffende afdichtingsconstructies gehanteerd worden.