Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Isolatie, bovenafdichting, uitvoeringsvormen, afdichtende laag door natuurlijke materialen, klei en leemlaag

Klei en leemlaag
Naar de toepassing van natuurlijke in ons land gewonnen materialen is door Boels (zie literatuurverwijzing 25) en Oosterom (zie literatuurverwijzing 26) onderzoek gedaan. Nederlandse klei bevat circa 3-7% zwelbare kleimineralen (montmorilloniet, smectiet; bentoniet bevat montmorilloniet). De zwelling heeft echter al bij de depositie van de klei plaatsgevonden zodat een aanvullende zwelling bij de aanleg van een bovenafdichting niet wordt verwacht. De klei laat zich bovendien moeilijk met zand of bentoniet mengen. Daarom wordt in algemene zin gesteld dat Nederlandse kleien niet geschikt zijn. Uitzonderingen zijn enige kleien van tertiaire ouderdom: Tegelse klei, Reuverse klei en Brunsummer klei. Ook de geschiktheid van Potklei en Boomklei is proefondervindelijk vastgesteld (zie literatuurverwijzing 25). Potklei wordt in de noordelijke provincies op beperkte diepte onder het maaiveld aangetroffen. Boomklei komt onder geheel Nederland in dikke lagen voor, alhoewel de diepte varieert tussen 400 - 1700 m. In Winterswijk wordt Boomklei echter aan het maaiveld aangetroffen. Toepassingen van afdichtingen met Boomklei zijn in Nederland niet bekend.

Tegelse klei is in Nederland toegepast in onderafdichtingen van stortplaatsen. Voorbeelden daarvan zijn de stortplaatsen te Linne-Montfort, Tegelen en Weert. Vanwege de transportkosten vindt de toepassing met name in Limburg plaats, nabij de plaats van winning

Verdichte klei zonder toevoegingen
In de richtlijnen voor eindafwerking van afvalstortinrichtingen wordt ervan uitgegaan dat natuurlijke zware kleisoorten over het algemeen pas geschikt zijn als deze meer dan 35% lutum bevatten. De lutumfractie moet dan voor meer dan 15% bestaan uit zwellende mineralen. Een afdichtende laag samengesteld uit natuurlijke, niet gehomogeniseerde en gemalen klei, moet minimaal 0,40 m dik zijn.

Voorwaarde bij de constructie van bovenafdichtingslagen van Potklei of Boomklei is dat de klei tijdens de constructie goed gewalst wordt om de noodzakelijke verkneding te bereiken. Bij gebruik van Boomklei moet vermenging met carbonaatconcreties worden voorkomen (zorgvuldig afgraven in de groeve). Het wordt aanbevolen om in een proefveld de meest geschikte verdichtings- en verknedingsmethode te bepalen.

De kwaliteit van de uitvoering van een afdichtende laag bestaande uit natuurlijke materialen is doorslaggevend voor de dichtheid. Naast een goede menging van de componenten en een gelijkmatige aanbrenging is een verdichting bij het juiste vochtgehalte van groot belang. De dikte van de aangebrachte laag moet overal aan de minimumeisen voldoen.

De verdichting van de klei op de locatie moet bij een vochtgehalte plaatsvinden dat hoger is dan het optimum dat in het laboratorium wordt vastgesteld. Bij een te laag vochtgehalte kan de doorlatendheid met een factor 10 tot 1000 toenemen. De oorzaak hiervan is niet zeker. Mogelijk treedt door het voorkomen van minder sterke klei-aggregaatjes bij hoge vochtgehaltes een snellere compactie op, met als resultaat een lagere porositeit van het eindprodukt. .