Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Isolatie, bovenafdichting, uitvoeringsvormen, afdichtende laag door natuurlijke materialen, zand-bentoniet

Door zand te mengen met bentoniet kan een voldoende waterdichte laag worden gecreëerd. In een zand-bentonietlaag vormen de zandkorrels het skelet. De poriën in dit skelet worden opgevuld met het zwellende kleimineraal bentoniet. Het bentonietgehalte bedraagt ongeveer 5%-10%. Door de zwelling van het bentoniet worden de poriën gevuld. Als gevolg daarvan wordt de doorlatendheid van het mengsel bijzonder klein. Door de zwelcapaciteit van het bentoniet worden kleine lekken, die zijn veroorzaakt door beschadiging of spanningen ten gevolge van ongelijke zettingen, weer gesloten (zelfherstellend vermogen). Voor meer informatie zoek ook op zelfvormende afdichtingslagen.

Zand-bentonietlagen worden, afhankelijk van de dikte, veelal laagsgewijs aangebracht en verdicht. Voor het aanbrengen van een zand- bentonietlaag bestaan twee methoden: de ‘mixed-in-place’-methode en de ‘mixed-in-plant’-methode.

Bij de ‘mixed-in-place’-methode wordt het bentoniet over de op de steunlaag aangebrachte zandlaag verspreid en door een freesmachine in het zand gewerkt. Hierna vindt bevochtiging en verdichting plaats.

Bij de ‘mixed-in-plant’-methode vindt de vermenging van het zand, water en het bentoniet vooraf in een menger plaats. Het mengsel wordt vervolgens met vrachtwagens aangevoerd, en na uitspreiden met daartoe geschikte apparatuur verdicht. In een onderzoek naar de praktische uitvoerbaarheid van bovenafdichtingen op afvalstortterreinen worden de voor- en nadelen van deze methoden behandeld (Voor meer informatie zoek ook op technieken, bovenafdichting met zand-bentoniet, installatie).

Voor nadere specificaties van zand-bentonietlagen zoek ook op technieken, bovenafdichting met zand-bentoniet en technieken, bovenafdichting met kunstoffolie. De richtlijn voor dichte eindafwerking op stortplaatsen geeft aan hoe afdichtingen met zand-bentoniet ontworpen moeten worden.