Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Isolatie, bovenafdichting, uitvoeringsvormen, afdichtende laag door geomembranen

Kunststoffolies zijn in principe ondoorlatend voor water als convectie in beschouwing wordt genomen. Wel is enige doordringing ten gevolge van diffusie mogelijk. De in de praktijk bereikte waterdichtheid is afhankelijk van de kwaliteit van de uitvoering, met name door de resulterende kwaliteit van de naden en het ontstaan van puncties. In de praktijkfase kan scheurvorming optreden, bijvoorbeeld door zettingen. Op de korte termijn (minder dan 30 à 40 jaar) is de lekkage door een folie zeer gering (minder dan 5 mm/jaar) (zie literatuurverwijzing 1). De dikte van de folielaag bedraagt tussen 0,5 en 2 mm.

Materialen
Kunststoffen zijn polymere materialen, verkregen door polymerisatie van aardolieprodukten of afgeleiden daarvan. De structuur van het materiaal bestaat uit lange ketens, waartussen dwarsverbindingen bestaan. Men onderscheidt thermoplastische en thermohardende kunststoffen. Bij thermoplastische kunststoffen bestaan de dwarsverbindingen uit fysische banden die bij verhoogde temperatuur worden verbroken en bij afkoelen opnieuw worden gevormd. Om deze reden kunnen ze worden gelast. Bij thermohardende kunststoffen bestaan de dwarsverbindingen uit permanente chemische verbindingen. Deze kunststoffen kunnen niet worden gelast maar worden gelijmd. In geomembranen worden tot nu toe enkel thermoplasten verwerkt die in een extrusieproces worden vormgegeven. Bij de extrusie worden de kunststofketens georiënteerd waardoor geomembranen anisotroop zijn. Dat wil zeggen dat (sterkte)eigenschappen in verschillende richtingen (bijv. langs of dwars op de ketens) verschillend zijn. De volgende materialen typen kunststoffen worden in geomembranen toegepast:

  • PE (Polyetheen). Polyetheen is een taai en tamelijk flexibel materiaal met een hoge chemische resistentie. Folies in dit materiaal worden in dikten van 0,5 - 4,0 mm uitgevoerd. Al naar gelang het vervaardigingsproces van de PE-grondstof kan zeer flexibel tot vrij stug polyetheen worden gemaakt. Op basis van dichtheid worden onderscheiden LDPE, LLDPE, MDPE en HDPE;
  • ECB (Etheencopolymeer-bitumen). Dit materiaal, dat is samengesteld op basis van een copolymeer van etheen en butylacrylaat, kan in de vorm van zeer kleine bolletjes worden opgenomen in een ander kunststofmateriaal. Dit geeft het materiaal een thermoplastisch karakter. De geringe sterkte en de beperkte resistentie tegen organische verontreinigende stoffen, beperkt de toepassing als afdichtingsfolie;
  • PVC-P (Weekgemaakt PVC). Polyvinylchloride is een harde kunststof die soepel gemaakt kan worden door het te mengen met één of meerdere weekmakers. De eigenschappen van de kunststof hangen sterk af van het type gebruikte weekmaker. Weekmakers kunnen geleidelijk uit het materiaal verdwijnen waardoor de eigenschappen veranderen. De mechanische eigenschappen zijn goed. Het materiaal is zeker niet bestand tegen alle koolwaterstoffen;
  • Rubbers. Dit zijn elastomeren, wat wil zeggen dat ze sterk kunnen worden vervormd zonder dat er permanente deformatie optreedt. De scheursterkte van rubbers is gering. Ook de weerstand tegen chemicaliën is gering. Het maken van lange verbindingen is problematisch waardoor de toepassing van rubbers als geomembraan in afdichtingsconstructies beperkt is.

Bij de toepassing van folies wordt aanbevolen gecertificeerde produkten te gebruiken. Voor een samenvatting van de toepasbaarheid van de verschillende folies zoek ook op Bovenafdichting met kunstoffolie, technische realiseringsmogelijkheden of toepassingsgebied gerelateerd aan de gestelde toepassingsvoorwaarden.

Van geomembranen moet aangenomen worden dat bij de aanleg lekkages in het membraan ontstaan. Dit aantal varieert van 5 tot 20 lekkages per hectare.