Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Isolatie, geohydrologisch, toepassingsgebied algemeen voor horizontale drains, realiseringsmogelijkheden vanuit bodemchemie en verontreinigingssituatie

Bodemchemie
Naast verstopping van drains als gevolg van een onjuiste afstemming van spleetwijdte, omhulling en omstortingsgradatie op de fysische samenstelling van de bodem, zijn er chemische factoren die de functionele levensduur van drains negatief kunnen beïnvloeden. In de praktijk blijkt dat verstopping op kan treden bij toepassing van drains in ijzer- en mangaanhoudend grondwater, indien de drains niet permanent onder het grondwaterniveau liggen. Dit is bijvoorbeeld het geval in kwelgebieden waar zuurstofrijk (neerslag)water en zuurstofarm kwelwater tegelijkertijd dienen te worden afgevoerd. IJzer- en mangaanverbindingen kunnen overigens ook in anaërobe omstandigheden ontstaan, maar de hoeveelheid afzetting en het risico is dan geringer. Door de keuze van het aanlegniveau van de drain ruim onder de laagste grondwaterspiegel en met de toepassing van volumineuze omhullingen en ruime omstortingen kunnen de effecten worden beperkt. Ook moeten voldoende mogelijkheden zijn aangebracht om de drains door te spuiten (doorspuitstukken, geen scherpe bochten).

In gebieden met een hoge/lage pH (bijvoorbeeld veengebieden) is geconstateerd dat organische omhullingsmaterialen worden aangetast en dat de vorming van methaan en bacteriële verstopping voor problemen kan zorgen. Op basis van deze praktijkervaring wordt geadviseerd om geen organische omhullingsmaterialen toe te passen.

Verontreinigingssituatie
In de praktijk worden de gangbare materialen (met name HDPE) voor drains en folies in verontreinigde bodems toegepast. Bij hoge concentraties VOCl of olie (zeker bij puur product) is het wenselijk om aanvullend resistente onderdelen toe te passen (roestvrij stalen pompen, onderdelen van teflon of keramiek). Bij roestvrij stalen onderdelen moet aantasting door het uit VOCl’s gevormde zoutzuur worden voorkomen. Een goed overzicht van de resistentie van kunststoffen tegen verontreinigingen wordt geboden in een EPA-rapport (zie literatuurverwijzing 22).

Het afvangen/beheersen van een drijflaag met een horizontale drain wordt vanuit technisch oogpunt niet aanbevolen. Uit een projectevaluatie is bekend dat het afvangen van een dunne drijflaag wel mogelijk is met een horizontale drain, mits ruim gedimensioneerd en omstort. Een belangrijk aandachtspunt vormt dan het aanlegniveau van de drain in relatie tot het beheersniveau. Uit een ander project is bekend dat organische verontreinigingen ketens/draden kunnen vormen die leiden tot versmering en de drain verstoppen. Ook is ophoping van (zware) olie in de drains geconstateerd. In dit soort situaties verdient het de vookeur om de drijflaag te verwijderen, bij voorkeur in een open sleuf of via een selectieve onttrekking (voor meer informatie zoek ook op selectieve onttrekking drijflagen) of aanvullend verticale afschermingstechnieken toe te passen om het risico op verspreiding te verminderen.

Zinklagen zullen alleen met drains beheersbaar zijn, wanneer de drains nagenoeg op of zelfs enigszins in een slecht waterdoorlatende laag worden aangelegd. Hiermee wordt voorkomen dat de zinklaag die zich op de slechtdoorlatende laag bevindt, zich onder de drainage door verspreidt. Ervaringen met deze vorm van beheersen zijn echter schaars. Gezien de complexiteit en beperkte praktijkervaring wordt isolatie van zaklagen met behulp van een horizontale drain afgeraden. In geval van aanwezigheid van zaklagen wordt de voorkeur gegeven aan toepassing van verticale bronnen, die de mogelijkheid bieden om de zaklaag selectief te onttrekken.

Bij toepassing van horizontale drains in een bovenafdichtingscontructie op stortplaatsen moet rekening worden gehouden met het installeren van en gasonttrekkingssysteem om explosiegevaar als gevolg van het ontstaan van methaan te voorkomen.