Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Isolatie, geohydrologisch, toepassingsgebied algemeen voor verticale bronnen, realiseringsmogelijkheden vanuit ontwerp onttrekkingsbron

Ontwerp onttrekkingsbron
De diameter van de bron en omstorting moet zodanig worden ontworpen dat wordt voldaan aan de filterregels (zie literatuurverwijzing 21). Daarnaast wordt de diameter van de bron bepaald door de toe te passen pomp. Om verstoppingsproblemen (als gevolg van ijzer- en mangaanafzettingen) te voorkomen wordt de bovenzijde van het onttrekkingsfilter op een niveau van minimaal 1,0 m beneden de gemiddeld laagste grondwaterstand aangebracht. Indien boven dit niveau storende klei/veenlagen aanwezig zijn moet worden nagegaan of met de verticale bronnen ook op het ondiepe niveau voldoende beheersing wordt bereikt of dat aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn. Uit een project is bekend dat de beheersing op een te diep niveau (beneden een scheidende klei/ veenlaag) plaatsvond, waardoor de op het ondiep grondwater aanwezige drijflaag kon afstromen naar het benedenstrooms gelegen oppervlaktewater. Dit probleem is opgelost door ook op een ondieper niveau een onttrekkingssysteem te installeren en een ondiepe afscherming aan te brengen.

De toe te passen filteromstorting dient te voldoen aan de filterregels. In een bodemtype met zeer fijn bodemmateriaal (k < 0,5 m/dag) kan een filteromstorting met verschillende ‘schillen’ noodzakelijk zijn, zeker bij isolatieprojecten waar een lange levensduur vereist is.