Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Isolatie, geohydrologisch, toepassingsgebied algemeen voor verticale bronnen, aandachtspunten voor ontwerp-, installatie-, inregel- en gebruiksfase

Ontwerpfase
In de ontwerpfase kan een aantal stappen worden onderscheiden:

  • Om een betrouwbare schematisatie van de boven- en ondergrond te kunnen maken dient er voldoende informatie te zijn over:
    • de opbouw van de bodem;
    • de verontreinigingssituatie;
    • de geohydrologische situatie
  • Vervolgens dient een berekeningsmethode of model te worden gekozen waarmee de berekeningen met voldoende nauwkeurigheid kunnen worden uitgevoerd. Zie voor eisen en toepassing het kennisdocument geohydrologische isolatie voor bodembescherming (zie literatuurverwijzing 6).
  • Bij toepassing van een model dient de uitgangssituatie goed te worden gekalibreerd. Dit is noodzakelijk om een betrouwbare voorspelling van de werking van de geohydrologische isolatie te krijgen. Er dienen verschillende varianten te worden beschouwd om tot een zo goed mogelijk ontwerp te komen waarbij de eventuele effecten op de omgeving inzichtelijk worden gemaakt.
  • Bij het uitwerken van de definitieve variant dient aandacht te worden besteed aan het feit dat het systeem voldoende flexibel moet zijn om veranderingen op te kunnen vangen, bijvoorbeeld het verschil tussen schematisatie en werkelijkheid en rekening houdend met eventuele calamiteiten. Hierbij speelt het modelleren van verschillende situaties, waaronder een worst-case situatie, een belangrijke rol.

Bij het ontwerp van de verticale putten en de aanvraag van een vergunning dient rekening te worden gehouden met enige overcapaciteit om afwijkingen tussen model en werkelijkheid en veranderingen in de situatie op te kunnen vangen.

Installatiefase
In de installatiefase worden de onttrekkingsputten en eventueel de infiltratieputten met de benodigde leidingen geïnstalleerd. Bij de installatie van de verschillende onderdelen is het mogelijk dat blijkt dat de gekozen locaties niet (meer) toegankelijk zijn. Om dit te voorkomen moet vooraf een goede veldinventarisatie gemaakt worden en tijdig overleg worden gevoerd met de diverse eigenaren naar aanleiding van het ontwerp. Het is ook mogelijk dat tijdens de installatie blijkt dat de aangetroffen bodemopbouw afwijkt van de aangenomen bodemopbouw. Om dit te voorkomen wordt geadviseerd om vóór installatie een uitgebreid bodemonderzoek, bijvoorbeeld in de vorm van een piëzoconesondering, uit te voeren.

Inregelfase
Tijdens de inregelfase dient het geohydrologisch isolatiesysteem te worden ingeregeld. Tijdens deze fase wordt door middel van het variëren van het onttrekkingsdebiet en het meten van de stijghoogten in monitoringpeilbuizen het gewenste grondwaterstromingspatroon gecreëerd. Het eventueel gebruikte model in de ontwerpfase kan op basis hiervan nader worden gekalibreerd en gebruikt om de werking van het beheerssysteem te optimaliseren. In de praktijk blijkt dat bij de inregeling de te onttrekken debieten enigszins afwijken van de berekende debieten. Bij de vergunningaanvraag voor een grondwateronttrekking dient rekening gehouden te worden met het feit dat de werkelijk te onttrekken debieten veelal enigszins af zullen wijken van de berekende debieten (veiligheidsmarge inbouwen).

Gebruiksfase
Tijdens de beheersfase kunnen er storingen in het systeem optreden. Het systeem dient te zijn voorzien van een goed calamiteitenplan en een besturingssysteem (PLC) dat op calamiteiten kan inspelen. Het systeem moet voldoende flexibel zijn om zich aan geringe veranderingen ten opzichte van de uitgangssituatie te kunnen aanpassen. Tijdens de ontwerpfase kan hierop in gespeeld worden door het beschouwen van verschillende situaties. Tevens dient het systeem te worden voorzien van een monitoringssysteem, waarmee regelmatig wordt gecontroleerd of het systeem voldoet en of er aanpassingen noodzakelijk zijn. Voor het afwegen van aanpassingen kan eventueel het gekalibreerde model worden gebruikt.

Daarnaast dient volgens een onderhoudsplan regelmatig onderhoud te worden uitgevoerd aan het systeem. Onderhoud is noodzakelijk om storingen te voorkomen en de levensduur van de putten te garanderen.