Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Isolatie, geohydrologisch, toepassingsmogelijkheden algemeen voor horizontale drains, realiseringsmogelijkheden vanuit inbrengtechniek en locatiekenmerken

Inbrengtechniek
Op bodemsaneringslocaties moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van leidingen, puin en andere obstakels in de ondergrond, met name indien de locatie in het verleden is opgehoogd (antropogene gronden). De aanwezigheid van ondergrondse infrastructuur c.q. obstakels bemoeilijkt de machinale aanleg van alle typen drains. Ook de draagkracht van de ondergrond of de gewenste aanlegdiepte kan beperkend werken voor de keuze van de inbrengtechniek. Op dit soort locaties verdient het handmatig graven van sleuven de voorkeur boven machinale aanleg.

Bij aanleg van drains met de HDD-techniek (Horizontal Directional Drilling) moet er rekening mee worden gehouden dat grind en harde lagen niet geschikt zijn om te doorboren. In het geval van het aanboren van lagen met artesisch of zout grondwater zijn aanvullende uitvoeringstechnische maatregelen noodzakelijk. Een belangrijk aandachtpunt vormt de (biologische) afbreekbaarheid van de toegepaste boorspoeling.

Locatiekenmerken
Uit de uitgevoerde projectevaluaties blijkt dat bouwactiviteiten aansluitend op de sanering het grootste risico op beschadiging van de horizontale drains vormen, vaak ondanks dat het systeem nauwkeurig is ingemeten en aangegeven. Een probleempunt hierbij is dat de bouwplannen (en palenplannen) vaak tot het laatste moment nog wijzigingen ondergaan, terwijl het ontwerp van horizontale drainagesysteem reeds is vastgesteld. Ook wortelingroei van later geplaatste bomen kunnen een probleem vormen. Een ander probleempunt vormt het korte tijdsbestek waarbinnen de nieuwbouw vaak moet worden gerealiseerd, waardoor er niet/nauwelijks mogelijkheden aanwezig zijn om een controle op beschadiging van het onttrekkingssysteem door het heien van de funderingspalen uit te voeren. Bij een project is een beschadiging van het horizontale drainagesysteem pas geconstateerd nadat reeds de vloeren waren gestort. In een later stadium zijn hier nieuwe drains en controleputten aangebracht.

Uit de projectevaluaties is gebleken dat het wenselijk is om het horizontale drainagesysteem min of meer onafhankelijk aan te leggen van andere constructies, zoals wegen, riolering etc., zodat minder raakvlakken en mogelijke negatieve beïnvloedingen ontstaan.