Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Isolatie, geohydrologisch, toepassingsvoorwaarden

Bij de beoordeling van de toepasbaarheid van isolatietechnieken spelen naast de technische realiseringsmogelijkheden (het “kunnen” van de techniek onder praktijkomstandigheden) beleidsmatige aspecten een rol, de aspecten waarop de toepasbaarheid van technieken door het bevoegd gezag worden beoordeeld (het “moeten” en “mogen” van technieken). Voor de toepassing van isolatietechnieken in praktijksituaties vormen zij de beleidsmatige toepassingsvoorwaarden. Door middel van het houden van interviews zijn de toepassingsvoorwaarden geïnventariseerd en is op basis daarvan een bandbreedte ten aanzien van de in praktijk gehanteerde waarden opgesteld.

Vanuit het bodembelang hebben de toepassingsvoorwaarden voor geohydrologische isolatie primair betrekking op het opheffen van de verspreiding van verontreinigingen en daartoe het omkeren van de grondwaterstromingsrichting. De voor geohydrologische isolatie relevante toepassingsvoorwaarden vinden hun basis in het doelmatig grondwaterverbruik. Het doelmatig grondwaterverbruik wordt door de vergunningverlener getoetst (voor meer informatie zoek ook op vergunningen). Hiervoor zijn hulpmiddelen ontwikkeld zie literatuurverwijzing 23).

Daarnaast kunnen eisen worden gesteld aan veranderingen in de grondwaterhuishouding vanuit het gebruikersbelang (invloed op andere grondwateronttrekkingen). Onderstaande toepassingsvoorwaarden kunnen derhalve voortkomen vanuit het bodemkwaliteitsbelang, milieubelang (grondwaterkwaliteit en -kwantiteit), maar ook vanuit het gebruikersbelang (met name natuurbelang, belangen particuliere grondwaterwinningen, drinkwatervoorziening). De voor de toepassing van geohydrologische isolatie geldende toepassingsvoorwaarden zijn vaak sterk locatie- afhankelijk en kunnen daardoor niet in algemene zin kwantitatief worden ingevuld.

Voor de methode geohydrologische isolatie worden de volgende toepassingsvoorwaarden relevant geacht (met tussen haken de in de praktijk gehanteerde mogelijke numerieke invulling):

  • levensduur [10-30-50 jaar];
  • onttrekkingsdebiet [eisen/grenzen Grondwaterwet];
  • beheersniveau door verlaging stijghoogte [0,05-0,25-0,50 m];
  • herinfiltratie proceswater [0-50%-75%-100%];
  • effecten op omgeving [grondwaterstandsverlagingen (0,05 m)];
  • verandering stromingsrichting [niet toegestaan, tenzij];
  • zettingen/zettingsverschillen [5mm, 15 mm, 25 mm, rek 1:300];
  • verstoring afdichtende bodemlagen [niet toegestaan].

Voor de techniek geohydrologische isolatie met horizontale drains zijn, gezien de specifieke eigenschappen, de volgende toepassingsvoorwaarden minder relevant:

  • herinfiltratie van proceswater; minder relevant als gevolg van de beperkte onttrekkingsdebieten, het naar verhouding ‘minder’ schoon omgevingswater dat zou moeten worden geïnfiltreerd en de technische problemen als gevolg van het risico op verstopping bij infiltratie van zuurstofrijker water;
  • verandering stromingsrichting; minder relevant als gevolg van de beperkte beïnvloeding van het grondwaterstromingsregime.