Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Isolatie, geohydrologisch, uitgangspunten voor het ontwerp, beperking van de ontrekking

Beperking van de onttrekking
Bij geohydrologische isolatie worden wijzigingen aangebracht in de waterhuishouding van een gebied. In vergelijking met andere vormen van isolatie kan geohydrologische isolatie daarom aanmerkelijke neveneffecten hebben.

Door geohydrologische isolatie zullen de stijghoogten veranderen binnen, maar ook buiten het te isoleren gebied. Stijghoogteverlaging kunnen onder meer de volgende mogelijke gevolgen hebben:

  • De compactie van slappe bodemlagen als gevolg van lagere waterdrukken. Als deze zetting ongelijkmatig is kunnen bouwwerken schade ondervinden.
  • Door negatieve kleef op paalfunderingen kan de maximaal toelaatbare belasting worden overschreden.
  • Houten paalkoppen gaan rotten, als ze droog komen te staan.
  • Door een verlaging van de grondwaterstand treedt een versnelde mineralisatie van organische stof op waardoor veel nutriënten beschikbaar komen. Dit is met name ongewenst in natuurgebieden.
  • Als gevolg van een daling van de grondwaterstand verdroging optreden. In landbouwgebieden is het gevolg hiervan een verminderde gewasopbrengst (voor meer informatie zoek ook op schade aan landbouwgewassen, beplantingen en vegetatie). In natuurgebieden kan het gevolg een verschuiving of verarming in soorten zijn.

In het ontwerpstadium kan een beperking in de stijghoogteverandering als randvoorwaarde worden opgelegd. De beperking kan worden gerealiseerd door optimalisatie van het ontwerp en spreiding van de onttrekkingsmiddelen. Als bijvoorbeeld gebruik wordt gemaakt van een drain is over het algemeen een geringere verlaging noodzakelijk dan wanneer gebruik wordt gemaakt van een beperkt aantal individuele onttrekkingspunten.