Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Isolatie, geohydrologisch, uitgangspunten voor het ontwerp, werkingsprincipe van bronbemaling

Bronbemaling
De stijghoogte van het grondwater kan worden verlaagd door met speciaal voor dat doel aangebrachte verticale filters plaatselijk grondwater uit de bodem te onttrekken. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen bronbemaling en diepbronnen (zie figuur Schematische weergave geohydrologische isolatietechnieken, voorbeelden B en C). Voor meer informatie over diepbronnen zoek ook op diepbronnen. Bij bronbemaling staat de pomp op het maaiveld. Eén centrale zuigpomp kan worden gebruikt voor onttrekking van grondwater uit meerdere verticale onttrekkingsfilters. Bij een bronbemaling wordt onderscheid gemaakt tussen zwaartekrachtbemaling en vacuümbemaling.

Bij zwaartekrachtbemaling zijn de putten van boven open en staan de putfilters in direct contact met de atmosfeer waardoor de toestroming van water uitsluitend kan plaatsvinden onder invloed van de zwaartekracht. Elk van de putten is voorzien van een haalbuis die via een centrale zuigbuis is gekoppeld aan een pomp. De haalbuizen worden zodanig diep in de putten gehangen dat geen lucht kan worden aangezogen (zie literatuurverwijzing 2).

Bij vacuümbemaling wordt met behulp van een vacuümpomp gezogen aan van de atmosfeer afgesloten putfilters, waardoor in het grondwater rond het filter een lagere druk dan de atmosferische druk zal ontstaan. Hierdoor kan bij vacuümbemaling rond de bronfilters een extra grote afname van de stijghoogte worden bereikt. Vacuümbemaling is met name geschikt voor de bemaling in matig doorlatende fijnkorrelige gronden, waar zich rond de bronfilters een grotere stromingsweerstand kan opbouwen. In leemgronden wordt het water door capillaire zuigkrachten vastgehouden, waardoor het water met een zwaartekrachtbemaling niet voldoende kan worden verwijderd. Een vacuümbemaling biedt hier uitkomst.

Door de toepassing van zuigpompen heeft bronbemaling als nadeel dat het water slechts tot een beperkte hoogte kan worden aangezogen. Als bovengrens wordt circa 7 meter beschouwd.