Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Isolatie, geohydrologisch, uitgangspunten voor het ontwerp, werkingsprincipe horizontale drainage

Horizontale drainage
Een drain is een, over nagenoeg de gehele lengte, geperforeerde buis die, al dan niet omhuld door nylon kous, kokosvezels, kunststofvezels of polystyreenkorrels, horizontaal in de bodem wordt gelegd in een speciaal daarvoor gemaakte sleuf. De drain bevindt zich veelal in een bed van filtergrind. De drain is aangesloten op een centrale put waarin een dompelpomp hangt. De pomp reageert op waterstanden in de put en pompt het water via een leiding naar een afvoerpunt (eventueel via een waterzuivering). Het waterniveau in de put bepaalt de stijghoogte in de drains zodat de noodzakelijke grondwaterstijghoogten te regelen zijn door instelling van de pomp die het waterniveau in de put regelt. De diepte van de drain in de bodem wordt bepaald door de vereiste stijghoogte en de doorlatendheid van de omringende bodem. De drain bevindt zich in ieder geval enige decimeters onder het laagste gewenste peil. Door in de put een, in verhouding tot de grondwaterstijghoogte, hoog peil te handhaven, kan desgewenst ook water in de bodem worden geïnfiltreerd.

Sleuven voor drains worden vaak machinaal gegraven. Het aanbrengen van het filterbed en de drain kan aansluitend machinaal maar desgewenst ook handmatig gebeuren. De maximaal haalbare diepte van een drain bedraagt circa 6 meter. Met het aanleggen van horizontale drains bestaat in ons land veel ervaring.

Bij de onttrekking van grondwater moet door de pompen een bepaalde opvoerhoogte worden overbrugd. Deze opvoerhoogte wordt bepaald door enerzijds het verschil tussen de stijghoogte van het grondwater en het niveau waarop het water moet worden gebracht, en anderzijds door de weerstand van de leiding.