Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Isolatie, geohydrologisch, uitvoeringsvormen, technische gegevens onttrekken uit verticale filters

Technische gegevens
Techniekelementen zijn:

  • de filterconstructie;
  • de zuigbuis en zuigpomp (in het vacuümbemalings- en zwaartekrachtbemalingssysteem);
  • de onderwaterpompen (bij diepbronnen);
  • het leidingwerk;
  • de besturings- en controlesystemen;
  • waterzuiveringsinstallatie (indien noodzakelijk).

Boormethode
Er zijn verschillende technieken om de gaten voor de filterbuizen te boren. De gaten kunnen worden geboord met behulp van een pulsboor of door middel van een zuigboor, met of zonder luchtlift. De pulsboormethode verdient de voorkeur omdat cross-contaminatie hiermee het beste kan worden voorkomen. Toepassing van spoelboringen wordt in het algemeen ontraden, evenals het toepassen van spuitlansen.

Filterconstructie
De filterconstructie, die voor alle genoemde systemen in grote lijnen gelijk is, wordt in een geboord gat aangebracht. De filterconstructie bestaat uit een geperforeerd filter met daaromheen een omstorting. Bij zwaartekrachtbemaling is het filter over de gehele lengte geperforeerd, bij vacuümbemaling alleen over het gedeelte dat zich (ruim) onder water bevindt. De filteromstorting is aan de omringende bodem aangepast om de inspoeling van fijne deeltjes (met als mogelijk gevolg verstopping van het filter) te voorkomen. Ter hoogte van slecht doorlatende lagen wordt het filter door een zwelkleilaag onderbroken om hydraulisch contact tussen de verschillende watervoerende lagen met verschillende waterdrukken te voorkomen. De filterbuis is gemaakt van (roestvrij) staal of kunststof. De diameter van de put is afhankelijk van de diepte van de put en de afmetingen van de pomp. In het vacuümbemalingssysteem worden filters met tijdelijke functies vaak zonder omstorting in de grond gespoten.

Onder selectieve onttrekking wordt het onttrekken van grondwater uit slechts een gedeelte van het watervoerende pakket verstaan (voor meer informatie zoek ook op selectieve ontrekking drijflagen). Dit kan gebeuren door de filterbuis over een beperkte hoogte te perforeren of een kort filter te plaatsen (bij nieuwe putten) of binnen de filterbuis een binnenbuis te plaatsen en op de gewenste dieptes de verbinding tussen binnen- en buitenbuis af te sluiten met manchetten. Met selectieve onttrekking kan worden bereikt dat:

  • zo min mogelijk schoon water met verontreinigd water wordt gemengd;
  • drijflagen min of meer gescheiden van het grondwater worden verwijderd (in de praktijk gaat dit echter vaak moeizaam).

Nadat de constructie aan het maaiveld is afgewerkt is de onttrekkingsbron gereed en kan de pomp worden geplaatst. Na de aanleg van de filterconstructie moet het filter door intermitterend pompen worden ontwikkeld (verkrijgen van een optimale aansluiting van het filtergrind op het filter).

In de filteromstorting en in de filterbuis zelf kan desgewenst een peilfilter worden geplaatst waarmee de stijghoogteverlaging, veroorzaakt door het onttrekken van grondwater, kan worden gemeten en geregistreerd. Op basis van deze waarnemingen, metingen van de stijghoogten in peilfilters buiten de put, en debietmetingen in het systeem, kan de onttrekking worden gestuurd.

Pompen
Afhankelijk van het gekozen systeem kan in de put een geperforeerde zuigbuis of een onderwaterpomp worden gehangen. Bovengronds bevindt zich het leidingwerk waarmee het opgepompte water naar een waterzuivering en/of een lozingspunt kan worden gevoerd. In het bronbemalingssysteem bevindt zich bovengronds de zuigpomp.

De verschillende typen pompen die gebruikt kunnen worden zijn:

  • membraanpompen;
  • slangenpompen (in een bronbemalingssysteem);
  • plunjerpompen (in een bronbemalingssysteem);
  • verdringerpompen (in diepbronnen).

Materialen
Bij de pulsboringen worden stalen pulsbuizen en pulsen toegepast. Er mag geen gebruik worden gemaakt van oliehoudende smeermiddelen. Het toepassen van grafiet is toegestaan. Pulsbuizen moeten na ieder gebruik worden gereinigd.

De keuze van materialen bij de putinrichting is afhankelijk van de aangetroffen bodem- en grondwaterkwaliteit. Toepasbaar zijn: PVC (soms); HDPE, RVS, koolstofstaal, GRE (‘glassfiber reinforced epoxy’). Als aanvullingsmateriaal voor slecht doorlatende lagen worden bentoniethoudende kleimaterialen gebruikt (mikoliet, bentoniet).