Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Isolatie, geohydrologisch, vergunningen

De wijziging van het stelsel van bevoegdheden en uitvoeringstaken is met de komst van de Waterwet gewijzigd. Dat heeft invloed op de plicht ten aanzien van het aanvragen van een vergunning of het doen van een melding bij geohydrologische isolatie.
De Waterwet kent formeel slechts twee waterbeheerders: het rijk, als de beheerder van de rijkswateren, en de waterschappen, als de beheerders van de overige wateren. Deze laatsten zijn daarnaast ook verantwoordelijk voor het zuiveringsbeheer. Provincies en gemeenten zijn formeel geen waterbeheerder, maar hebben wel waterstaatkundige taken. Zo blijft de provincie voorlopig bevoegd gezag voor drie categorieën grondwateronttrekkingen en infiltraties: de openbare drinkwaterwinning, ondergrondse energieopslag en industriële onttrekkingen van meer dan 150.000 m3 per jaar. Op gemeenten rust een hemel- en grondwaterzorgplicht, zoals deze in januari 2008 via de Wet gemeentelijke watertaken is vastgelegd in de Wet op de waterhuishouding.

In de Waterwet gaan zes vergunningen uit eerdere wetten op in één watervergunning. Het gaat hierbij om een scala van activiteiten dat voorheen door de afzonderlijke wetten werd gereguleerd, zoals het lozen van verontreinigende stoffen op oppervlaktewater, het onttrekken van grondwater of het bouwen op een dijk. De watervergunning kan bij de gemeente, maar ook rechtstreeks bij het bevoegde gezag, worden aangevraagd. Als ook een omgevingsvergunning nodig is, kan die samen met de watervergunning, bij hetzelfde loket worden aangevraagd.

Vooral de vergunning voor onttrekking speelt, al in de ontwerpfase, een cruciale rol, omdat deze randvoorwaarden aan de debieten kan stellen. Aangezien bij geohydrologische isolatie sprake is van een permanente onttrekking is in bijna alle gevallen een vergunning in het kader van de Waterwet noodzakelijk. Het waterschap kan vooraf worden geraadpleegd of een vergunning nodig is of dat kan worden volstaan met een melding.

Gestreefd moet worden naar een reductie van de netto te onttrekken hoeveelheid grondwater door herinfiltratie/retourbemaling toe te passen. Ten aanzien van de kwaliteit wordt geëist dat het te infiltreren grondwater gezuiverd moet zijn tot de streefwaarden.

Los daarvan kunnen heffingen een rol spelen bij het ontwerp als ze een aanmerkelijk deel van de gebruikskosten gaan uitmaken. Soms is het noodzakelijk de ontwerpberekeningen aan te vullen om verwachte neveneffecten te kwantificeren en, met aanpassingen op het systeem, te beperken.