Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Isolatie, geohydrologisch, verticale bronnen in combinatie met een verticale afdichting, toepassingsgebied versus toepassingsvoorwaarden

Levensduur
Indien een geohydrologische isolatie met verticale bronnen wordt gecombineerd met een verticale afdichting is er sprake van twee isolatietechnieken met een afwijkend toepassingsgebied ten aanzien van het aspect levensduur. Echter onderhoud aan en vervanging van de verticale bronnen kan onafhankelijk van de verticale afscherming worden uitgevoerd.

Waterdoorlatendheid in relatie tot het onttrekkingsdebiet
Door een verticale afdichting aan te brengen zal het benodigde onttrekkingsdebiet om de locatie te isoleren in belangrijke mate worden beperkt. Hiermee wordt ook een belangrijke vermidering van de te zuiveren hoeveelheid water bereikt. De mate waarin het onttrekkingsdebiet wordt gereduceerd is afhankelijk van de bijdrage van de horizontale toestroming van grondwater aan het totale onttrekkingsdebiet en de waterdoorlatendheid van de aan te brengen verticale afdichting. De gehalten aan verontreinigende stoffen in het te onttrekken grondwater zullen toenemen omdat minder ‘schoon’ omgevingswater zal worden onttrokken.

Beheersniveau
Door het aanbrengen van een verticale afscherming worden meer zekerheden verkregen ten aanzien van het ter plaatse van de gehele locatie handhaven van het gewenste beheersniveau. Voor het te creëren potentiaalverschil kan dan een kleinere waarde worden gekozen.

Effecten op omgeving
Als gevolg van het plaatsen van de verticale afscherming zullen de grondwaterstandsverlagingen in de omgeving afnemen en dus zullen de effecten op de omgeving verminderen. Dit geldt met name indien de afscherming relatief dicht is en goed aansluit op een afscheidende laag. In het algemeen zal nog aandacht moeten worden besteed aan mogelijke ‘opstuwing’ van de grondwaterstand aan de bovenstroomse zijde en ‘uitzakking’ van de grondwaterstand aan de benedenstroomse zijde. Dit effect speelt met name indien de locatie over een grote lengte loodrecht op de grondwaterstromingsrichting ligt en bij kleine kD-waarden (kD < 500 m2/dag).

Zettingen/zettingsverschillen
Omdat de grondwaterstandsverlagingen zowel ter plaatse van de locatie als in de omgeving beperkter en gelijkmatiger zullen zijn, zullen ook de zettingen en zettingsverschillen beperkter zijn.