Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Baggeren en transporteren, aandachtspunten voor de uitvoering, peilingen ten behoeve van hoeveelheidsbepaling en voortgangscontrole

De hoeveelheidsbepaling en voortgangscontrole van baggerwerken wordt uitgevoerd door dieptemetingen. Men onderscheidt daarbij:

  • de inpeiling;
  • de tussenpeilingen;
  • de uitpeiling.

Inpeiling

De inpeiling wordt uitgevoerd vóór de aanvang van de werkzaamheden en vormt samen met het op te leveren baggerprofiel de basis voor het vaststellen van de te baggeren hoeveelheden.

Tussenpeilingen

Met tussenpeilingen wordt de voortgang van het werk gemeten. De meetfrequentie is afhankelijk van de omvang van het werk en de eventueel te onderscheiden delen van het werk. De tussenpeilingen worden gebruikt voor het tussentijds vaststellen van gebaggerde volumes ten behoeve van betaling in (bv maandelijkse) termijnen en eventuele tussentijdse oplevering van onderdelen van het werk. Het gebaggerde volume wordt vastgesteld door de resultaten van de tussenpeilingen te vergelijken met de inpeiling.

Eindpeiling

De eindpeiling wordt uitgevoerd na voltooiing van de baggerwerkzaamheden. Deze eindpeiling wordt gebruikt voor het vaststellen van de gebaggerde hoeveelheden ten behoeve van de eindafrekening en voor de goedkeuring van de baggerwerkzaamheden met inachtneming van de vereiste baggernauwkeurigheid.

Projectresultaat uitgedrukt in gebaggerde oppervlakte

Bij het verwijderen van recent afgezet organisch materiaal op een zachte ondergrond is het vrijwel onmogelijk om accuraat de hoeveelheid te bepalen door het meten van profielen. In dat geval biedt het aanduiden van de omvang van het werk uitgedrukt in te ontgraven oppervlakte (m2) een mogelijkheid als basis voor verrekening. Indien de ontgraven bodem niet accuraat kan worden aangepeild is het ook denkbaar dat:

  • in het bestek volstaan wordt met een aantal gangen van het baggerwerktuig over het werk met een afgestelde baggerdiepte;
  • het baggerresultaat gemeten wordt op basis van een accurate registratie van de procesinstellingen, te weten de baggerdiepte, de baggerpositie, het pompdebiet en de concentratie.