Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Baggeren en transporteren, toepassingsgebied, bagger- of maaknauwkeurigheid

De bagger- of maaknauwkeurigheid is de horizontale en verticale nauwkeurigheid waarmee de te verwijderen grond kan worden gebaggerd. De horizontale nauwkeurigheid is van belang bij het baggeren van taluds, het ontgraven van een cunet van een bepaalde voorgeschreven breedte of het nauwkeurig volgen van een gevarieerd baggerprofiel. De verticale nauwkeurigheid is de nauwkeurigheid waarmee een voorgeschreven baggerdiepte kan worden gerealiseerd. De baggernauwkeurigheid is afhankelijk van:

  • de nauwkeurigheid waarmee de positie van het graafelement in verticale en in horizontale zin kan worden gemeten;
  • de nauwkeurigheid waarmee het graafelement in de gewenste positie kan worden gebracht: de positienauwkeurigheid.

De eerstgenoemde nauwkeurigheid wordt bepaald door het meetsysteem in verticale zin en in horizontale zin. De tweede genoemde nauwkeurigheid wordt bepaald door het werktuig en de bediening daarvan die afhankelijk is van de menselijke factor. Door automatisering wordt er naar gestreefd om de nadelige invloed hiervan zo veel mogelijk uit te sluiten.

De zuigmond van een zuiger kan bijvoorbeeld op 5 cm nauwkeurig worden gemeten maar dat betekent nog niet dat de zuigmond ook op 5 cm nauwkeurig in de gewenste positie kan worden gebracht.

Horizontale baggernauwkeurigheid

De horizontale meetnauwkeurigheid van de in de praktijk veel gebruikte plaatsbepalingssystemen varieert van enkele centimeters tot circa 5 m. De keuze van het systeem wordt bepaald door de eisen die aan het werk worden gesteld, de mogelijkheden van het werktuig en de nauwkeurigheid van het surveysysteem. Het heeft geen zin om een nauwkeurig positioneringssysteem te combineren met een onnauwkeurig werkend baggerwerktuig of een onnauwkeurige peiling van de waterbodem.

De positienauwkeurigheid van het baggerwerktuig is de nauwkeurigheid waarmee het werktuig op de gewenste plaats kan worden gebracht en op die plaats kan worden gehouden.

De positienauwkeurigheid van het werktuig is afhankelijk van:

  • de eigenschappen van het werktuig (voortstuwings- en/of ankersysteem);
  • houdkracht van de grond;
  • de optredende golfslag (hoogte, lengte, frequentie);
  • de instrumentatie aan boord van het werktuig;
  • de methode van plaatsbepaling;
  • de kwaliteit van het uitzet- en peilwerk en de daarvoor gebruikte middelen.

In deze opsomming is de golfhoogte de belangrijkste omgevingsfactor. Een indicatie van de positienauwkeurigheid, afhankelijk van de golfhoogte, is voor verschillende werktuigen gegeven in onderstaande tabel.

Horizontale positienauwkeurigheid van verschillende typen materieel in relatie tot de golfhoogte

Werktuig

positienauwkeurigheid

Hs < 0,5 m

positienauwkeurigheid

Hs = Hsmax

maximale significante golfhoogteHsmax

regulier baggeren

 

 

 

sleephopperzuiger met DP/ DT

2 – 5 m

5 – 10 m

1,0 – 1,5 m

sleephopperzuiger met boegschroef

5 – 10 m

10 – 20 m

1,0 – 1,5 m

schip of bak zelfvarend

10 – 20 m

20 – 30 m

0,5 – 1,0 m

schip of bak op spudpalen

 

0,5 m

0,3 m

schip, bak of ponton op draden

1,0 m

1,0 m

0,5 m

bak met sleepboot

± 20 m

± 30 m

0,5 – 1,0 m

milieubaggeren met uitzondering van sleephopperzuiger

0,05 – 0,10 m

 

divers

divers

Verticale baggernauwkeurigheid

De verticale baggernauwkeurigheid is beter beheersbaar dan de horizontale vanwege de eigenschappen van het systeem (massa-veer). De verticale baggernauwkeurigheid is afhankelijk van:

  • het werktuig;
  • de grondsoort;
  • de baggerdiepte;
  • het te realiseren ontgravingsprofiel;
  • de instrumenten aan boord van het schip;
  • golven en getijbeweging.

Voor de verschillende typen baggerlocaties gelden de in onderstaande tabel gegeven gemiddelde waarden voor de verticale baggernauwkeurigheid bij de verschillende typen werktuigen.

Tabel: Verticale baggertoleranties naar baggerlocatie en type materieel

Situatie

Regulier baggerwerk

(2σ – waarde)

Milieubaggeren

(2σ – waarde)

Kleine binnenwateren

mechanisch ontgraven:

hydraulische kraan

grijperkraan

 

0,10 - 0,20 m

0,10 - 0,20 m

 

0,10 m

0,10 m

hydraulisch ontgraven:

snijkopzuiger

veegkopzuiger

schijfsnijkopzuiger

wormwielzuiger

dustpanzuiger

 

0,10 - 0,20 m

 

 

 

0,10 - 0,20 m

 

0,10 m

0,05 – 0,10 m

0,05 – 0,10 m

0,05 – 0,10 m

0,10 m

Grote binnenwateren

mechanisch ontgraven:

hydraulische kraan

grijperkraan

emmerbaggermolen

 

0,15 - 0,30 m

0,20 - 0,50 m

0,15 - 0,30 m

 

0,10 m

0,10 m

0,10 m

hydraulisch ontgraven:

snijkopzuiger

milieusnijkop

milieuschijfsnijkop

veegkop

schaafkop

wormwiel

winzuiger

sleephopperzuiger

 

0,20 - 0,40 m

 

 

 

 

 

< 2 m

0,20 - 0,50 m

 

0,15 m

0,10 m

0,05 – 0,10 m

0,05 – 0,10 m

0,05 – 0,10 m

0,05 – 0,10 m

n.v.t.

0,15 m

Het meten van de waterdiepte wordt meestal gedaan met behulp van een echolood. In het algemeen wordt een hogere nauwkeurigheid bereikt bij het baggeren in cohesief materiaal. In niet cohesief materiaal wordt, mede door het beweeglijke gedrag van het sediment, met hetzelfde werktuig een lagere baggernauwkeurigheid bereikt.