Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Baggeren en transporteren, toepassingsvoorwaarden, vertroebeling

Men spreekt van vertroebeling indien als resultaat van het baggerproces vaste deeltjes in de waterkolom voorkomen. Bij het baggeren van een verontreinigde waterbodem zal bij vertroebeling verspreiding of hersedimentatie mogelijk zijn van de verontreinigde deeltjes.

De mate van vertroebeling is afhankelijk van de bodemgesteldheid, van het graafwerktuig en van de wijze van baggeren. Wat dat laatste betreft is het vooral de verplaatsingssnelheid van de bak of de zuigmond die van invloed is op de optredende vertroebeling. Langzame verplaatsing van de zuigmond, rustige beweging van de roterende, snijdende en sluitende delen veroorzaken aanzienlijk minder vertroebeling. Ook de invloed van wind over het wateroppervlak en eventuele scheepvaartbewegingen kunnen een belangrijke oorzaak van vertroebeling zijn. De kwaliteit en de fysische eigenschappen van het oppervlaktewater spelen in dit verband ook een rol van betekenis.

Om een vergelijking mogelijk te maken tussen de verschillende baggertechnieken is door Gemeentewerken Rotterdam en de Combinatie Speurwerk Baggertechniek een standaard meetmethode ontwikkeld. De vertroebeling wordt uitgedrukt in de verhoging van de concentratie als een gemiddelde over de waterdiepte aan de rand van een gebied van 50 x 50 m rondom het centrum van de baggeractiviteiten [6].

Bij het vaststellen van de vertroebelingeisen als gevolg van de baggeractiviteiten moet men rekening houden met mogelijke achtergrondvertroebeling als gevolg van plaatselijke sediment-transport, hydrologische en meteorologische omstandigheden, passerende schepen en het aan- en afmeren van beunbakken en beunschepen bij het baggerwerktuig. In ondiep water en een slibwaterbodem kan de schroefwerking aanzienlijke vertroebeling veroorzaken.

Bij het formuleren van vertroebelingseisen moet bedacht worden dat voor de meeste vertroebeling geldt dat deze redelijke snel uitzakt (30 min. tot 1,5 uur) en dat deze, zeker in stilstaand water, beperkt blijft tot een plaatselijke verstoring. Deze korte tijd van het uitzakken vormt een aanwijzing voor het gedrag van de vertroebeling als een dichtheidsstroom ten opzichte van het omgevingswater. De verspreiding is dan minder omdat de vertroebelingswolk snel uit de hoofdstroom wegzakt [3].

Onderstaande in de praktijk te hanteren toepassingsvoorwaarden zijn als volgt te karakteriseren:

vertroebeling

waarde [mg/liter]

regulier baggeren

> 200

milieubaggeren

streng

matig streng

normaal

 

< 30

30 – 50

50 – 200

Het optreden van vertroebeling kan een risico vormen voor het plaatselijke leefmilieu en moet in zijn algemeenheid zoveel mogelijk worden voorkomen. Bij het formuleren van de voorwaarden ten aanzien van toelaatbare vertroebeling moet rekening worden gehouden met de beoogde effecten van de sanering zowel ter plaatse als op de omgeving, en met de negatieve effecten ten gevolge van het ontstaan van vertroebeling. Samenvattend kunnen dit zijn: migratie van verontreinigde deeltjes naar de omgeving, mobiliteitsverhoging van verontreinigde stoffen (het in oplossing gaan), fysische en chemische veranderingen van het lokale milieu en tijdelijk een vermindering van de lichtindringing in het oppervlaktewater.

Bij het opstellen van het meetplan en bij het stellen van de voorwaarden moet ook de achtergrond vertroebeling worden meegenomen. Essentieel is echter dat de gestelde voorwaarden voor vertroebeling als gevolg van het baggeren meetbaar moeten zijn.