Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Baggeren en transporteren, type oppervlaktewater en waterdiepte

Het type oppervlaktewater is mede bepalend voor de inzetbaarheid van een werktuig op de baggerlocatie. Voor de keuze van het in te zetten werktuig is ook de bereikbaarheid van de baggerlocatie over de weg of over water van belang. Bij vervoer over de weg wordt het werktuig eventueel in kleinere eenheden aangevoerd en ter plaatse geassembleerd, zoals bijvoorbeeld een demontabele snijkopzuiger. Dit is niet mogelijk met grotere werktuigen; in dat geval moet de baggerlocatie over water bereikbaar zijn.

Bij de bepaling van de inzetbaarheid van een werktuig wordt onderscheid gemaakt tussen kleine binnenwateren en grote binnenwateren en buitenwateren. Een overzicht van de typen wateren en de waterdiepten die globaal in deze wateren aanwezig kunnen zijn, is aangegeven in onderstaande tabel.

Kleine en grote binnenwateren met globale waterdiepten

typen wateren

globaal te verwachten waterdiepten

kleine binnenwateren:

•sloten

•vijvers

•vaarten

•boezems

•plassen

•beken

 

< 1,5 m

< 2 m

1 – 2,5 m

1 – 2,5 m

< 3 m

1 – 2,5 m

grote binnenwateren:

•kanalen

•meren

•rivieren

•vaargeulen

•havens

 

2,5 – 6 m

2,5 – 5 m

2,5 – 10 m

5 – 30 m

5 – 30 m

buitenwateren

•vaargeulen

•havens

 

>5 m

>5 m

In het algemeen zullen van de kleine binnenwateren sloten, singels, vijvers en ten dele grachten, boezems en plassen niet over het water bereikbaar zijn. De grote binnenwateren zijn meestal wel over het water bereikbaar. Bij kanalen kan de beschikbare doorvaarthoogte van bruggen een belemmering vormen. Bij de buitenwateren speelt de getijdewerking een belangrijke rol bij de inzetbaarheid van baggerwerktuigen. De ontgravingsunit zal ten opzichte van de gewenste ontgravingsdiepte een hoogteverschil van enkele meters moeten kunnen overbruggen.

De inzetbaarheid op de baggerlocatie wordt in eerste instantie bepaald door de afmeting van het werktuig in relatie tot de beschikbare breedte en diepte van het oppervlaktewater en door de productiecapaciteit. Zo zal bijvoorbeeld een baggermolen met bakken niet inzetbaar zijn in een sloot en zal een brede vaargeul niet vanaf de waterkant met een hydraulische kraan worden uitgebaggerd. De bij de werktuigen aangegeven inzetbaarheid is uiteraard indicatief. Elk praktijkgeval kent immers haar eigen omstandigheden.

Bij de beschrijving van de werktuigen in het digitale handboek wordt aangegeven of de bereikbaarheid over water een voorwaarde is voor de inzetbaarheid van het betreffende werktuig. De baggerdiepte die voor een specifiek project vereist is, dient uiteraard gerealiseerd te kunnen worden met het in te zetten werktuig. Bij de indicatie van de waterdiepte bij de beschrijving van de werktuigen is rekening gehouden met de minimaal benodigde en maximaal haalbare waterdiepte van het werktuig.