Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Baggeren en transporteren, technieken en toepassingsvormen, sleephopperzuiger

Tijdens het baggeren met een sleephopperzuiger wordt de zuigmond over de bodem gesleept. Daarbij wordt de zuigkop afgehangen op de vereiste baggerdiepte. De aangesneden laagdikte varieert tussen 0,1 m, bijvoorbeeld bij klei en zand, en circa 0,5 m bij slib. De breedte van de zuigkop varieert tussen de 1 m en de 2,5 m en bedraagt voor de zeer grote hopperzuiger circa 6 m. In de zuigkop vindt mengselvorming plaats met zuigconcentraties van 20% tot 70% afhankelijk van de grondgesteldheid. Bij klei en (gepakt) zand zal er veel omgevingswater worden bijgemengd en bij slib zal er een minimum aan omgevingswater worden bijgemengd. Het zuigproces is een relatief langzaam verlopend proces zonder bewegende delen. Dientengevolge is de vertroebeling gering. De mors en de bijmenging van omgevingswater wordt zoveel mogelijk beperkt door het zuigdebiet af te stemmen op het aangesneden waterbodemvolume. In gasrijk sediment is een ontgassingsinstallatie voor de baggerpomp van belang voor het verzekeren van een continue zuigproces met hoge concentraties.

Om nauwkeurig te kunnen baggeren is de sleephopperzuiger voorzien van een plaatsbepalings- en monitorsysteem zodat de positionering van de sleepkop goed gecontroleerd kan worden. In verticale zin is een grote positienauwkeurigheid haalbaar, echter, in horizontale zin is de positienauwkeurigheid gering. Voor onderhoudsbaggerwerk behoeft dit geen beperking te zijn. Indien het noodzakelijk is kan de positienauwkeurigheid worden verbeterd door gebruik te maken van een ‘dynamic position system’. Dit behoort echter niet tot de standaarduitrusting van de gemiddelde sleephopperzuiger.