Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Behandelen en bestemmen van baggerspecie, Algemene strategieën bij waterbodemingrepen

De aanpak van een verontreinigde waterbodem is afhankelijk van de doelstelling die hieraan ten grondslag ligt. Hierbij is de volgende tweedeling te maken:

  1. Het gaat om de uitvoering van een (onderhouds-)baggerwerk, waarbij waterbodemmateriaal wordt verwijderd.
  2. Het gaat om de aanpak van een milieuprobleem (saneringsgeval).

Onderhoud
Bij onderhoud is de kwaliteit van het te verwijderen materiaal belangrijk in verband met de bestemmingsmogelijkheden van het materiaal. Als sprake is van een verontreinigde waterbodem moet echter ook worden nagegaan of met de uitvoering van de onderhoudsbaggerwerkzaamheden de risico’s in voldoende mate worden gereduceerd. In de Wbb is een wettelijke verplichting opgenomen om de risico’s van een restverontreiniging in de beoordeling mee te nemen.
Voor uitsluitend onderhoudsbaggeren worden onderzoeksprotocollen gehanteerd die met name zijn gericht op de bepaling van de samenstelling van het te baggeren materiaal in verband met het gebruik ervan.

Sanering
Bij sanering is de kwaliteit van de waterbodem van belang zowel voor de beoordeling van de aanwezige situatie als voor de bepaling van de saneringsstrategieën. Daarnaast is ook de oorzaak van de verontreiniging van belang met het oog op op een mogelijke herverontreiniging en/of het uitvoeren van een kostenverhaalsactie.
Onderzoek kan in deze situatie worden uitgevoerd conform het stappenplan van de Wbb. Onderscheid wordt daarbij gemaakt in verkennend, oriënterend, nader en saneringsonderzoek met afsluitend het saneringsplan.
Onderzoeksresultaten zijn zowel van belang voor de initiatiefnemer van het potentiële saneringsgeval als voor het bevoegde gezag. Er bestaat een informatiebehoefte:

  • Is er sprake van ontoelaatbaar risico's als gevolg van de verontreiniging (saneringscriterium)
  • de afweging van saneringsvarianten;
  • de concretisering van de gekozen maatregelen.

Indien sprake is van een spoedeisend geval van bodemverontreiniging dienen bij de melding van het geval aan het bevoegde gezag onderzoeksgegevens te worden verstrekt op basis waarvan moet worden vastgesteld:

  • wat de aard en omvang is van het verontreinigingsgeval;
  • wat de risico’s zijn voor de volksgezondheid en het ecosysteem;
  • wat de verspreidingsrisico’s zijn;
  • wat, in geval van verwijdering, de kwaliteit van het te verwijderen materiaal is (ten behoeve van bepaling bestemmingsmogelijkheden);
  • wat de kwaliteit van de ‘nieuwe’ toplaag wordt (ter beoordeling of de risico’s op de locatie niet zullen toenemen);
  • wat de mate van herverontreiniging van de locatie zal zijn.

Met de wijziging van de Wet bodembescherming per 1 janauri 2006 verschuift de aanpak bij sanering van ‘multifunctioneel, tenzij…’ naar een functiegerichte aanpak. De te kiezen aanpak dient er toe te leiden dat de risico's voor de mens, het ecosysteem of verspreiding naar het grondwater of oppervlaktewater tot een aanvaardbaar niveau worden terug gebracht. De aanpak bij sanering kan grof weg worden verdeeld in verwijderen of afdekken. Onderstaand schema is overgenomen uit het document 'Saneren we goed?"[lit 35] en geeft meer in de effectiviteit van de verschillende saneringsmaatregelen om verschillende risco's weg te nemen.

Effectiviteit van verschillende maatregelen m.b.t. het elimineren/verminderen van de verschillende risico's [35]

 

mens

ecosysteem

verspreiding opp. water

verspreiding grondwater

Verwijderen
• volledige verwijdering
• oppervlak onvolledig opgeschoond
• laaagdikte volledig verwijderd

++
-- tot +
--

++
-- tot +
--

++
-- tot +
-

++
-- tot +
--

Afdekken
• stimuleren natuurlijke sedimentatie
• kunstmatig afdekken

+
++

+
++

+
++

--
--

(++ is volledige eliminatie, + is duidelijke vermindering, - is enige vermindering, -- is geen vermindering)

In het saneringsonderzoek worden de mogelijke maatregelen (saneringsvarianten) beschreven en tegen elkaar afgewogen.