Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Behandelen en bestemmen van baggerspecie, Ontwateringstechnieken voor baggerspecie

Voorafgaand aan de ontwatering wordt baggerspecie meestal gezeefd om grove delen (puin, metaal) te verwijderen. Ontwateren van baggerspecie kan zowel als voorbehandeling, hoofdbehandeling als nabehandeling worden toegepast. Het doel is het materiaal geschikt maken voor de verdere verwerkingsstap, dan wel voor toepassing, indien het gaat om nabehandeling.
Bij ontwatering wordt onderscheid gemaakt in natuurlijke ontwatering en mechanische ontwatering. Voor de mechanische ontwatering zijn diverse technieken operationeel.

Natuurlijk ontwateren
Deze methode van ontwatering is het goedkoopst. Over het algemeen wordt de specie in een depot gestort, waar de zandfractie vrijwel direct sedimenteren, de fijnere fracties en organische stof blijven langer in suspensie. Dit materiaal moet eerst verregaand bezonken zijn voor het perswater kan worden geloosd. De indroging en de consolidatie van de specie duurt relatief lang. Dikkere lagen (>2m) zijn bij belasting onder eigen gewicht gewoonlijk na 2 à 3 jaar geconsolideerd. Tijdens de indroging vinden ook chemische, biologische en andere fysische processen plaats die elkaar onderling beïnvloeden. Het geheel wordt aaangeduid als 'rijping', de omvorming van baggerspecie tot 'grond'. Bij meer kleiige species zijn de rijpingsprocessen geprononceerder.

Het is mogelijk dat het vrijkomende water behandeld dient te worden, dit afhankelijk van de waterkwaliteit.

Geotubes
Snelle ontwatering van specie wordt tegenwoordig gerealiseerd met behulp van zogenoemde geotubes. Een geotube is een langegerekte 'worst' van goed doorlatend geotextiel. De afmetingen van de geotube zijn variabel en op maat te maken. Baggerspecie kan via een aantal vulopeningen rechtstreeks in de tubes worden gepompt. Het water ontwijkt vervolgens via het doorlatende doek dat hierbij een tweel functies vervult: het fungeert als filterdoek (scheiding van water en sediment) en als steundoek (bijeen houden van de slappe specie). Door toediening van een flocculant kan de ontwatering nog versneld worden. De geotube kan in een civieltechnische constructies worden verwerkt. Nadat de specie voldoende ontwaterd is kan de geotube eventueel worden opengesneden.

Zeefbandpers
Een zeefbandpers is een machine voor de ontwatering van specie via een continu proces. Een zeefbandpers bestaat in principe uit twee eindloze banden die door middel van aandrijfrollen in dezelfde richting worden voortbewogen. De onderste band, de zeefband, loopt over steunrollen en is voorzien van zeefgaas waarop een kunststofdoek is aangebracht. De bovenste band is een rubber persband die door middel van verstelbare drukrollen op de zeefband kan worden gedrukt. Een gedeelte van het vrije water wordt door het doek geperst. Droge stofgehalten van 35% tot maximaal 50% zijn haalbaar. Om de ontwatering te bevorderen kan aan de specie vooraf een flocculant worden toegevoegd. Als gevolg van de slijtagegevoeligheid en beschadiging van de band, veroorzaakt door scherpe deeltjes in het slib, heeft de vervanging hiervan een stagnerende werking op de productie.

Kamerfilterpers
Een kamerfilterpers is een machine voor de ontwatering van baggerspecie via een discontinue proces. Een kamerfilterpers bestaat uit een aantal gietijzeren platen die aan beide zijden een verhoogde rand hebben. Tegen de gegroefde binnenzijde van elke plaat is een filterdoek aangebracht. De platen worden door middel van een hydraulische pers sterk tegen elkaar aangedrukt. Het slib wordt door een perspomp tussen de doeken geperst. De slibdeeltjes worden door het filterdoek tegengehouden, terwijl het filtraat via de groeven kan weglopen. Conditionering van het te behandelen slib kan toegepast worden. Er kan een droge stofgehalte van 50% tot 70% gehaald worden. De beperkende factor van een kamerfilterpers is de langdurige losperiode van de slibkoeken.

Decanteercentrifuge
Een decanteercentrifuge werkt continue en bestaat uit twee onderdelen, namelijk een roterende trommel (buitenwand) en een roterende transportschroef. Het slib wordt in de sneldraaiende trommel tegen de buitenwand geslingerd en daar door de draaiende transportschroef, welke iets minder snel draait dan de trommel, naar de afvoeropening geschoven. Het water loopt in de tegengestelde richting weg. Grove delen in het slib kunnen verstopping van de inlaat en slijtage aan de trommel en transportschroef veroorzaken.

Vacuümtrommelfilter
De vacuümtrommelfilter bestaat uit een horizontaal opgestelde cilinder bespannen met metaaldraadgaas en daaromheen een filterdoek. De trommel wordt gedeeltelijk ondergedompeld in een trog gevuld met slib en draait hierin langzaam rond. In de trommel wordt een onderdruk gecreëerd, zodat het water naar binnen wordt gezogen en de slibdeeltjes als een koek aan het doek hechten.
De sliblaag wordt in het ‘droge’ deel van de filter verder afgezogen, waarna de filterkoek wordt afgenomen door messen of afneemwalsen. Een nadeel van de vacuümfilter is de storings- en slijtagegevoeligheid.