Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Behandelen en bestemmen van baggerspecie, Toepasbaarheid verwerkingstechnieken bij verschillende saneringsvarianten

In het algemeen vindt de beoordeling van een saneringsplan voor een waterbodemsanering in haar totaliteit plaats. Een saneringsvariant wordt dan beoordeeld op de gewenste (of te bereiken) bodemkwaliteitsverbetering en de toelaatbaarheid van (of de resulterende) nadelige effecten voor de milieucompartimenten en de omgeving. De laatste categorie, de effecten op de omgeving, speelt een nadrukkelijke rol en maakt de beoordeling van saneringsvarianten sterk gevalsspecifiek. Verwerking van baggerspecie maakt een belangrijk onderdeel uit van alle varianten. Indien verwerking plaatsvindt nabij of op de saneringslocatie zal verwerking van grotere invloed zijn op de variantkeuze (als gevolg van de mogelijke effecten op, of in de omgeving van de saneringslocatie) dan ingeval verwerking elders plaatsvindt. In het laatste geval zullen verwerkingsketens meer afzonderlijk worden beoordeeld.

Bij de beoordeling van de toepasbaarheid van verwerkingstechnieken spelen naast het prestatiebereik van de technieken (het ‘kunnen’ van de technieken onder praktijkomstandigheden voor diverse soorten species) beleidsmatige aspecten een rol. Dit zijn de aspecten waarop de inzet c.q. de toepasbaarheid van technieken door het bevoegde gezag wordt beoordeeld (het ‘mogen’ van de technieken). Voor de inzet of de toepassing van verwerkingstechnieken vormen ze de toepassingsvoorwaarden. Deze toepassingsvoorwaarden zijn te verdelen in vergunningtechnische en beleidsmatige toepassingsvoorwaarden.
Indien technieken voldoen aan deze beleidsmatige en vergunningtechnische toepassingsvoorwaarden, dan is er beleidsmatig geen bezwaar tegen de inzet van de betreffende technieken en zijn deze ‘principieel’ toepasbaar. Of de technieken dan ook daadwerkelijk worden toegepast, hangt sterk af van het prestatiebereik van de technieken in de zin van de te bereiken civieltechnische productkwaliteit (in relatie tot de daaraan te stellen eisen vanuit het gebruik), de kosten van de techniek, het totale rendement en de optredende milieueffecten.

De principiële toepasbaarheid van verwerkingstechnieken moet eerst worden vastgesteld, ten behoeve van de selectie voor de samenstelling van de potentiële verwerkingsketens.

Uit de praktijk blijkt, dat de vergunningtechnische toepassingsvoorwaarden te koppelen zijn aan de oprichting en de exploitatie van de inrichting of de installatie waarin of waarmee verwerking plaatsvindt.
Naast de algemene voorwaarden (vanuit wet- en regelgeving), zijn deze apparaatspecifiek en worden als zodanig bij de afzonderlijke technieken behandeld. De beleidsmatige toepassingsvoorwaarden, zo blijkt uit de praktijk, hebben met name betrekking op de milieuhygiënische kwaliteit van de producten, inclusief de restproducten, die met de verwerking wordt verkregen. Voor de toekomst worden in dit kader ook van belang geacht de optredende milieueffecten en het totale milieurendement van de technieken. Aan deze laatstgenoemde aspecten worden beleidsmatig (nog) geen voorwaarden verbonden, zodat ze vooralsnog geen rol spelen in de selectie van technieken, maar uitsluitend in de beoordeling en afweging van varianten/ketens.

Het Besluit bodemkwaliteit is het kader voor nuttige toepassing van grond en baggerspecie en voor verspreiding van baggerspecie. Er gelden Maximale Waarden voor de gehalten aan verontreinigende stoffen in de toe te passen baggerspecie. Voor toepassing op of in landbodem respectievelijk in het oppervlaktewater gelden verschillende soorten Maximale Waarden. In het generieke beleid is de toepassing begrensd door de interventiewaarden en in het gebiedsspecifieke beleid door het saneringscriterium, zie ook Behandelen en bestemmen van baggerspecie, Wettelijk kader voor toepassingsmogelijkheden van baggerspecie.