Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

In situ aanpak van waterbodems, Immobilisatie

Evenals bij ex situ technieken wordt immobilisatie van verontreinigende waterbodems gezien als een realistische oplossing. Door het vastleggen wordt immers de mobiliteit van de stoffen drastisch beperkt, zodat ook de risico’s gereduceerd worden. Er bestaan verschillende mogelijkheden voor immobilisatie. Zoek ook op immobilisatie en baggerspecie (=zoekadvies).

Thermische immobilisatie, bij zeer hoge temperaturen, is hierbij uiteraard in situ niet realistisch.
Ook koude immobilisatie waarbij toeslagstoffen als cement, Ton-erde of oppervlakteactieve stoffen worden toegediend, is in situ niet mogelijk. Voor dergelijke technieken mag het watergehalte in het materiaal maximaal 20 % zijn.

Er bestaan wel mogelijkheden voor precipitatie van zware metalen met sulfide. In anoxische zones en in aanwezigheid van voldoende sulfaat (eventueel toe te voegen), kunnen metalen of nutriënten als sulfides precipiteren. Iets dergelijks zou te realiseren zijn bij werken in het kader van Actief Bodembeheer, waarbij waterbodems in een gereduceerd milieu worden gebracht (zandwinputten, kombergingen, nevengeulen of kribben).

Veel waterbodems hebben een aërobe bovenlaag (enkele millimeters),daaronder is het milieu anaeroob, door de aanwezigheid van humus en vers organisch materiaal is het milieu sulfaat reducerend of methanogeen. Sulfaat diffundeert vanuit het oppervlaktewater naar deze anaerobe zone waar sulfaat wordt omgezet in sulfiden. Deze omzetting houdt de aanvoer van sulfaat uit het oppervlaktewater in stand. De kleur van de waterbodem is zwart door de vorming van ijzersulfiden.

Het eventueel toevoegen van sulfaat aan waterbodem moet vooraf zorgvuldig worden afgewogen vanwege mogelijke eutrofiëring door zwavel.