Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Zeven en ontwateren van baggerspecie, Technieken en uitvoeringsvormen voor zeven

Zeven tijdens het baggeren is een zeer eenvoudig uitgevoerde techniek, waarbij de baggerspecie op een grof rooster wordt gebracht met een maaswijdte van 100 tot 300 mm.

Zeven voorafgaand aan de invoer in scheidingsinstallaties bestaan uit diverse soorten en maten. De grofste maat is meestal circa 80 mm; dit is een stationair zeefdek. De doorval wordt in stappen gezeefd tot 2 à 4 mm met bewegende zeven. De meest gebruikte uitvoeringsvormen zijn schudzeven, trilzeven en trommelzeven. Ontwateringszeven voor ontwateren van zand hebben een spleetwijdte van 0,1 (bewegende uitvoering) tot 0,5 mm (stationair of met trilmotor).
Zeefbochten voor verwijdering van humus en vezelige materialen uit zand bezitten een spleetwijdte van 0,5 tot 1 mm. In dit geval wordt het zand doorgelaten en blijven de humus en andere organische bestanddelen achter.