Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Scheiden van baggerspecie, Milieubelasting van mechanische fractiescheiding van baggerspecie

De milieubelasting die voor de milieuverdienste van mechanische scheiding van baggerspecie geleverd moet worden, is matig te noemen.

Tabel: Overzicht van milieugebruik mechanische fractiescheiding

 

Gebruik

Afhankelijk van

Opmerking

Ruimtebeslag
(m²xdag)/t.d.s.)

30

capaciteit

hier: 150.000 t.d.s./ jr, inclusief opslag

Energieverbruik
(MJ/t.d.s.)

36 - 126

scheidingspunt, korrelgrootteverdeling

hier: 150.000 t.d.s./ jr, inclusief opslag

Waterverbruik
(m³/t.d.s.)

4,5 - 6

d.s. gehalte specie, slib/zandverhouding,

recirculatie proceswater

 

Grondstoffenverbruik
(kg/t.d.s.)

0,5 - 2

 

flotatiechemicaliën

Afvalproductie
(% v.d. d.s.)

20 - 50%

scheidingspunt, korrelgrootteverdeling

fijne fractie

Emissies

Beperkt

 

voorzieningen aanwezig

Ruimtebeslag
Het ruimtebeslag van mechanische scheidingsapparatuur is gering, aangezien de apparatuur zeer compact is. Inclusief opslagterrein voor drie dagen werkvoorraad bedraagt het ruimtebeslag circa 1,5 hectare bij 150.000 t.d.s. per jaar voor matig zandige specie (circa 30 m²xdag/ t.d.s.).
Het ruimtebeslag is (in beperkte mate) afhankelijk van de ruimte voor ontwatering en opslag van de fijne fractie en dus van de korrelverdeling van de specie (de hoeveelheid fijne fractie die in de specie aanwezig is). Het ruimtebeslag varieert tussen de 25 en 35 m².dag/t.d.s. voor zandrijke, respectievelijk slibrijke specie.

Energieverbruik
Het energieverbruik van nat scheiden zit voornamelijk in elektriciteit benodigd voor aandrijving van pompen en motoren. Het energieverbruik is afhankelijk van het type apparaat, de capaciteit en de te behalen doorzet. Het gemiddelde verbruik voor een eenvoudige installatie wordt geraamd op circa 10 - 20 kWh per ton droge stof ingevoerde baggerspecie (36 - 72 MJ/t.d.s.) voor zandige specie, inclusief de mechanische ontwatering van de fijne fractie (20% van de droge stof). Mechanische ontwatering vraagt tussen 36 en 90 MJ/t.d.s. fijne fractie. Voor zandrijke species met 20% fijne fractie is het energieverbruik voor slibontwatering dan 7 à 18 MJ/t.d.s. specie, en het verbruik voor de scheiding 29 - 54 MJ/t.d.s. specie. Bij matig zandige specie (50% fijne fractie) voor de slibontwatering tussen de 18 en 45 MJ/t.d.s. specie en voor de scheiding plus ontwatering tussen 47 en 99 MJ/t.d.s. Voor slibrijke specie loopt het totale energieverbruik op tot 52 à 126 MJ/t.d.s. specie.

Afvalproductie
Bij het zeven van de invoer blijven grove delen achter die, al naar gelang hun aard, als afvalstof moeten worden afgevoerd dan wel voor hergebruik naar een puinbreker. De ontwaterde fijne fractie, die ontstaat na afscheiden van zand, zal eveneens als afvalstof moeten worden afgevoerd tenzij verdere behandeling nuttige toepassing mogelijk maakt. Hiervoor zijn diverse technieken mogelijk, afhankelijk van het type verontreinigingen in de fijne fractie. Wanneer zware metalen aanwezig zijn, is thermische immobilisatie vaak de enige mogelijkheid om binnen het Besluit bodemkwaliteit tot een nuttig toepasbaar product te komen. De milieubelasting van storten wordt dan ingeruild voor die van thermisch immobiliseren. De concentraten die vrijkomen bij polishing van het afgescheiden zand, kunnen afzonderlijk worden verwerkt. In de praktijk worden ze gewoonlijk bij de fijne fractie gevoegd. Overigens gaat het om geringe hoeveelheden, die wel sterk verontreinigd zijn.

Grondstoffenverbruik
Hulpstoffen worden voornamelijk gebruikt bij het ontwateren van de fijne fractie van baggerspecie, die ontstaat na afscheiden van zand. Het gaat hier om organische polymeren. Verder kunnen geringe hoeveelheden detergent (oppervlakteactieve stof, een soort zeep) worden gebruikt om het losmaken van organische verontreinigingen van bodemdeeltjes te bevorderen.
Bij flotatie worden diverse hulpstoffen gebruikt; soms wordt dieselolie gebruikt om de af te scheiden deeltjes waterafstotend te maken. De exacte samenstelling van de overige toe te voegen stoffen behoort tot het bedrijfsgeheim. Het gaat om organische stoffen met een oppervlakteactieve werking (detergenten, zepen, vetzuren, alcoholen) die oorspronkelijk ontwikkeld zijn voor toepassingen in de mijnbouw.

Emissies
Bij mechanische scheiding van baggerspecie kunnen emissies naar de bodem plaatsvinden door contact van verontreinigde baggerspecie of vrijkomend water met de bodem. Dit wordt in de praktijk voorkomen door de apparatuur op een vloeistofdichte vloer te plaatsen, waarbij het vrijkomende water wordt opgevangen en behandeld. Bij intensief mengen van bodemdeeltjes met water kunnen aërosolen ontstaan en kunnen eventueel aanwezige vluchtige verbindingen ontwijken naar de lucht. Op dergelijke plaatsen in de installatie dient de lucht te worden afgezogen en te worden nabehandeld, bijvoorbeeld met een demister, een actief koolfilter of een biologisch filter. Voor het scheiden van baggerspecie is verdunning van baggerspecie vrijwel altijd noodzakelijk. Het proceswater wordt gecirculeerd; een deel zal moeten worden gezuiverd, o.a. het water dat bij de ontwatering van het residu vrijkomt. In de meeste gevallen kan worden volstaan met verwijdering van vaste bestanddelen en beperkte fysisch-chemische zuivering.

Hinder
Specifieke geluidsbronnen van mechanische scheiding van baggerspecie zijn:

  • shovel(s) ten behoeve van overslag, invoer en afvoer;
  • transportbanden en magneetbanden;
  • zeefinstallatie voorbehandeling;
  • uitstraling gevels en dak van de hal waarin de installatie is gebouwd, dan wel de uitstraling van de diverse pompen en motoren.

De bedrijfstijden van natte scheidingsinstallaties liggen in de praktijk meestal tussen 6:00 en 22:00 uur.
Bij sterke verontreiniging met olie of teerachtige producten kan er sprake zijn van stankoverlast. Dit kan aanleiding geven tot maatregelen in de sfeer van arbeidsomstandigheden.