Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Scheiden van baggerspecie, Verwerking reststromen vrijkomend uit sedimentatiebekken voor baggerspecie

Het zand dat na behandeling van baggerspecie in een sedimentatiebekken (SB) vrijkomt, kan nuttig toegepast worden. Daarnaast zijn er nog twee reststromen die dienen te worden afgevoerd, te weten de slibfractie en het effluent.

Slibfractie

De afgescheiden slibfractie na scheiding van baggerspecie in een scheidingsbekken (SB) is veelal niet geschikt voor hergebruik. Verwerkingsopties zijn stort in een nat depot of stort, na ontwatering en droging tot een steekvast product, in een droog depot. Indien het effluent van het SB direct op een nat depot voor definitieve opslag wordt geloosd, is ontwatering en droging niet nodig.

Effluentzuivering

Zuivering van te lozen effluent uit eenscheidingsbekken (SB) vindt plaats indien dit niet aan de gestelde kwaliteitseisen voor lozing voldoet. Meestal betreft deze eis het gehalte zwevende delen in het effluent. Door een reductie van het gehalte zwevende delen wordt ook een reductie van verontreinigingen gerealiseerd. Twee technieken worden toegepast:

  • zandfiltratie;
  • flocculatie.

Door recirculatie van water kan in een aantal situaties de hoeveelheid te lozen water vergaand worden gereduceerd. Hierbij dient voorkomen te worden dat eventueel toegepaste vlok(hulp)middelen en verontreinigingen (opnieuw) in het SB komen. Hierdoor kan de efficiëntie van de scheiding negatief worden beïnvloed. Er zal, ook bij recirculatie, altijd sprake zijn van lozing van een surplus aan water.

Zandfiltratie
Het zandfilter dient gedimensioneerd te worden op het verwachte effluentdebiet. Een voldoende grote waterbuffer voor het zandfilter is noodzakelijk om overbelasting van het zandfilter te voorkomen. Overbelasting kan plaatsvinden indien de aanvoer van baggerspecie gelijk is aan de afvoer van effluent vanuit het slibdepot.

Flocculatie
Indien gezuiverd wordt door flocculatie van deeltjes gevolgd door bezinking, dan dient na de vlok(hulp)middeldosering voldoende verblijftijd van het water gegarandeerd te zijn voor bezinking. Als sprake is van waterrecirculatie, dan verdient het aanbeveling om vlok(hulp)middelen uitsluitend in het te lozen surplus aan water te doseren. Het vlok(hulp)middelverbruik wordt hierdoor aanzienlijk beperkt. Tevens wordt hierdoor voorkomen dat deze middelen via het retourwater in het SB komen. De flocculatie dient gevolgd te worden door een bezinkbassin of filtratie om de geflocculeerde slibdeeltjes af te scheiden.

[1], [5], [7], [14], [15], [16], [17], [21], [22], [24], [25]