Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Natuurlijke verwerkingstechnieken voor baggerspecie, Biologische reinigingstechnieken voor baggerspecie, Toepassingsgebied

De eindproducten na het bewerken van baggerspecie kunnen als grond worden toegepast op basis van het Besluit bodemkwaliteit. De toegestane kwaliteit is bij de toepassing op of in landbodem gekoppeld aan de gebruiksfunctie op de plek van toepassing en de daar aanwezige bodemkwaliteit. Voor de toepassing in oppervlaktewater wordt niet getoetst aan de functie, maar alleen aan de kwaliteit van de ontvangende waterbodem.

Het toepassingsgebied voor landfarming van baggerspecie is bepaald voor de situatie dat het eindproduct voldoet aan een categorie 1 of 2 bouwstof volgens het voormalige Bouwstoffenbesluit.

Bij de inwerkingtreding van het Besluit bodemkwaliteit is de normering van veel parameters gewijzigd. Voor sommige stoffen is de normering soepeler geworden, maar voor sommige ook strenger. Hierdoor kunnen de toepassingsmogelijkheden op dat onderdeel verschillen van het toepassingsgebied zoals dat in de onderstaande tabel schematisch is weergegeven.

 

Zware metalen

Olie en PAK's

OMIVE (overig)

Cocktail org./anorg.

Zandrijk (>60% zand)

 
 
 
 

Siltig/kleiig (<60% zand)

 
 
 
 

 

Toepasbaar

 

Mogelijk toepasbaar

 

Niet toepasbaar

Voor zware metalen is landfarming in principe niet toepasbaar, omdat de metalen niet te verwijderen zijn. Wanneer een cocktail van verontreinigingen aanwezig is, bepaalt de mate van aanwezigheid van zware metalen de toepasbaarheid. Fytoremediatie, de inzet van planten die zware metalen kunnen opnemen, biedt op de lange termijn perspectief op de verwijdering van zware metalen. Deze techniek wordt in Nederland echter niet op praktijkschaal toegepast.

Landfarming is bij de aanwezigheid van organisch (micro)verontreinigingen mogelijk toepasbaar. De toepasbaarheid in zandige baggerpecie is iets groter, omdat daarin vanwege het grotere porievolume beter zuurstof intreedt. Bij kleiig/siltig baggerspecie is het eenvoudiger om de bacteriële activiteit te stimuleren vanwege een hoger organische stofgehalte en nutriëntengehalte, maar de lagere doorlatendheid zorgt voor een limitering van de zuurstofindringing. Verder is de toepasbaarheid afhankelijk van factoren als beginconcentraties, duur en intensiteit van de behandeling.