Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Natuurlijke verwerkingstechnieken voor baggerspecie, Inrichting van rijpingsdepot voor baggerspecie

Een doorgangsdepot voor de rijping van baggerspecie kan op verschillende wijzen worden ingericht. In onderstaande figuur is een principeschets weergegeven.

De inrichting hangt af van locatiespecifieke omstandigheden en gemeentelijke of provinciale eisen. Bij de inrichting van een doorgangsdepot zijn onderstaande aspecten van belang.

Soort depot
Om de nadelige gevolgen van (toestromend) grondwater uit te sluiten en problemen met afwatering te voorkomen dient de depotbodem, na zetting van de ondergrond, bij voorkeur minstens 0,50 m boven de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) te worden aangelegd. Op basis van deze richtlijnen zal in de meeste gevallen voor een depot op maaiveld worden gekozen.

Diepte van depot
Aangezien de richtlijn voor de laagdikte van de baggerspecie 1,0 m bedraagt, is het in de regel niet nodig om voor de afstand tussen de bovenkant van de kade en de onderkant van het depot meer dan 1,3 m aan te houden. In veel gevallen wordt in diepere depots (rekening houdend met golfjes op het bovenstaande water en nog enige zetting) rekening gehouden met een overhoogte van 0,5 m. De overhoogte is vrijwel altijd een vergunningsvoorrwaarde.

Compartimentering
Om flexibel te kunnen omgaan met het aanbod van baggerspecie, zowel in de tijd als in de kwaliteit van de baggerspecie, en het rijpingsproces te kunnen versnellen verdient het aanbeveling om het depot onder te verdelen in een aantal compartimenten.

Onderafdichting
Naarmate de verontreinigingsgraad van de baggerspecie toeneemt, zal de bodem van het depot moeten worden voorzien van een onderafdichting. Op basis van de in het verleden gehanteerde indeling werd voor klasse 0, 1 en 2 specie meestal geen onderafdichting voorgeschreven. Dit in tegenstelling tot klasse 3 en 4 specie. Met het van kracht worden van het Besluit bodemkwaliteit geldt een ander normenkader voor tijdelijke opslag/depots en meldings- of vergunningenplicht. De kwaliteitsklasse van de ontvangende bodem in relatie tot die van de specie zelf speelt hierbij onder meer een belangrijke rol. Indien een depot vergunningplichtig is dan kunnen in de vergunning maatregelen en/of voorzieningen, waaronder een onderafdichting, worden voorgeschreven. Nadeel van een onderafdichting is dat het de ontwatering van de baggerspecie belemmert. Een onderafdichting kan in twee categorieën worden ingedeeld: natuurlijke en kunstmatige. Bij een natuurlijke afdichting fungeert de aanwezige ondergrond als fysisch-chemische onderafdichting van het depot. De ondergrond heeft daarbij zodanige adsorberende eigenschappen en een lage doorlaatfactor dat deze als isolerende laag kan worden beschouwd. Dit is het geval bij een organische stofrijke, kleiige/ zavelige ondergrond. Van een natuurlijke afdichting mag in de meeste gevallen alleen gebruik worden gemaakt indien kan worden aangetoond (door middel van (model)berekeningen) dat er geen verspreiding van verontreinigingen naar de ondergrond kan plaatsvinden. Bij een kunstmatige afdichting wordt op de bodem van het depot een folie (meestal een HDPE-folie) of een kleilaag, zo nodig gemengd met organisch materiaal (veen, turf of compost), aangebracht. Het verschil tussen een folie- en een kleilaag wordt vooral bepaald door de laagdikte: 2 mm respectievelijk 0,30 m. Bij toepassing van een folie is de kans op mechanische beschadiging groter, terwijl een kleilaag over enig zelfherstellend vermogen beschikt. Een kunstmatige afdichting heeft als nadeel dat er geen gebruik kan worden gemaakt van percolatie naar de ondergrond. Er zal dan ook een drainagesysteem voor de afvoer van percolatiewater moeten worden aangelegd en, afhankelijk van de lokale situatie, een drainagesysteem voor de opvang en afvoer van grondwater onder het depot.
Een andere methode voor een onderafdichting is het mengen van een reactant zoals bruinkoolas met het zand van de bodem van het depot en de taluds. Hierdoor ontstaat een zelfherstellende water- en diffusiedichte precipitatielaag. Er is op dit moment nog weinig ervaring met deze techniek en bovendien is er weinig bekend over het risico van falen op lange termijn. Overigens kan een dergelijke afdichting in een doorgangsdepot eenvoudig worden hersteld.

1, 2, 3, 6, 12, 17, 27