Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Bestemmen van baggerspecie en producten, Ladder van lansink

Een motie in de Tweede Kamer van de heer Lansink geeft een invulling aan het overheidsbeleid voor de verwijdering van afvalstoffen. Deze motie is bekend geworden als de ‘Ladder van Lansink’. Het geeft een voorkeurvolgorde van:

  • preventie;
  • hergebruik;
  • recycling;
  • nuttige toepassing;
  • verbranden;
  • storten.

In de Ladder van Lansink geniet preventie van het ontstaan van rest- en afvalstoffen (in dit geval baggerspecie) de voorkeur boven alle andere opties.
Wanneer preventie niet mogelijk is, zal een afvalstof waar dat kan, ingezet worden als bouwstof/grondstof in zijn oorspronkelijke toepassing (hergebruik). Deze toepassing vindt plaats zonder noemenswaardige bewerking van de afvalstof.
Wanneer een afvalstof gerecycled wordt, vindt het een toepassing in een andere vorm dan het als afvalstof vrijgekomen is.
Een nuttige toepassing van een afvalstof is een toepassing die als laagwaardig beschouwd wordt.
Verbranden gaat op de Ladder van Lansink vóór storten, omdat de afvalstoffen in volume en massa (drastisch) afnemen en er over het algemeen een hoeveelheid energie vrijkomt die nuttig gebruikt kan worden.

Een cyclus die vaak gebruikt wordt om de stappen in de Ladder van Lansink nader te verklaren is die van hout. Van de grondstof hout kunnen meubels gemaakt worden. Wanneer de meubels hun functie verloren hebben, geniet het de voorkeur om het materiaal opnieuw als grondstof voor meubels te gebruiken (hergebruik). Het materiaal kan eveneens gerecycled worden tot palletmateriaal. Een nuttige toepassing is verder het vervaardigen van papier uit het hout. Wanneer geen van de voorgaande opties mogelijk is kan het hout verbrand worden, met het voordeel dat de calorische waarde van het hout gebruikt wordt. Uit het voorgaande blijkt dat, wanneer een trede is afgezakt van de Ladder van Lansink, het niet of nauwelijks mogelijk is in een later stadium weer een trede te stijgen.

Hetzelfde geldt in principe ook voor (producten uit) baggerspecie. Het geniet in de praktijk altijd de voorkeur baggerspecie onbewerkt als grond toe te passen. Het materiaal kan dan, wanneer het aan de eisen voldoet, over het algemeen ter plaatse worden toegepast. Het bewerken van baggerspecie heeft als nadeel dat dit extra geld en energie kost. Nog belangrijker is wellicht het feit dat het bewerken van baggerspecie naast een (hoogwaardiger) product ook een reststroom oplevert.
Het toepassen van zand in fijn toeslagmateriaal voor beton of als drainagezand wordt als hoogwaardig beschouwd. Immers, het zand zal, wanneer het zijn toepassing als toeslagmateriaal voor beton of drainagezand verliest, voor hergebruik beschikbaar zijn, maar ook voor vrijwel alle andere toepassingen. Wanneer zand uit baggerspecie toegepast is als ophoogmateriaal en het weer vrijkomt als reststof uit een werk, is het slechts voor een beperkt aantal toepassingen geschikt (in principe alleen als ophoogzand).