Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Bestemmen van baggerspecie en producten, Sterk verontreinigde specie toepassen als bodem

Algemeen
Hergebruik van sterk verontreinigde baggerspecie is binnen de kaders van het Besluit bodemkwaliteit (Bbk) in beginsel niet mogelijk. Immers is hoofdstuk 4 van het Besluit bodemkwaliteit niet van toepassing op baggerspecie die de interventiewaarden overschrijdt (art. 36 lid 2 onder a Bbk).

Uitzondering: gebiedsspecifiek beleid
In het Bbk wordt echter een uitzondering gemaakt voor de situatie dat de waterbeheerder lokale maximale waarden heeft vastgesteld op grond van art. 45 . Volgens art. 45 lid 2 Bbk kan de waterbeheerder lokale maximale waarden vaststellen die hoger zijn dan de interventiewaarden, mits de kwaliteit van de bodem wordt bepaald door stoffen die verspreid in het bodembeheergebied voorkomen als gevolg van diffuse verontreiniging, de lokale maximale waarden overeenkomen met de kwaliteit van de bodem in het bodembeheergebied en de lokale maximale waarden niet het saneringscriterium overschrijden. Dit artikel houdt er geen rekening mee dat met de inwerkingtreding van de Waterwet geen “saneringscriterium” meer van toepassing is op waterbodems. De Wet bodembescherming is niet meer van toepassing, behoudens enkele gevallen van overgangsrecht en samenloop. Het is daarom niet (meer) mogelijk voor de waterbeheerder om lokale maximale waarden vast te stellen die hoger liggen dan de interventiewaarden.

Daarnaast is er voor waterbodem geen mogelijkheid (meer) voor het herschikken van sterk verontreinigde baggerspecie binnen een geval van ernstige bodemverontreiniging, zoals dat bij landbodems wel het geval is. Ook deze mogelijkheid is door de inwerkingtreding van de Waterwet niet meer van toepassing op waterbodems: er bestaan geen “gevallen van ernstige waterbodemverontreiniging” (meer), behoudens enkele gevallen van overgangsrecht en samenloop.

Het toepassen van sterk verontreinigde baggerspecie op de landbodem is alleen mogelijk indien het bevoegd gezag Bbk landbodem lokale maximale waarden heeft vastgesteld op grond van art. 45 Bbk.

Toepassen in het kader van afvalstoffenwetgeving
Storten van afvalstoffen (in dit geval sterk verontreinigde baggerspecie) is (behoudens enkele niet ter zake doende uitzonderingen) alleen toegestaan binnen inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer. Om sterk verontreinigd materiaal op de landbodem aan te brengen kan in theorie een omgevingsvergunning milieu worden aangevraagd. Deze vergunning wordt verleend door de gemeente of, indien de hoeveelheid verontreinigde baggerspecie meer is dan 10.000 m3, de provincie (categorie 28.4 van bijlage I bij het Besluit omgevingsrecht). Bij het storten in een oppervlaktewaterlichaam, zou de waterbeheerder naast de omgevingsvergunning milieu een ook watervergunning voor het lozen verlenen. Het beheren van een stortplaats brengt nadien de nodige lasten met zich meebrengen voor degene die het materiaal heeft gestort.

Aan de omgevingsvergunning milieu zullen waarschijnlijk verschillende voorschriften worden verbonden over acceptatiecriteria, monitoring en rapportage en (eeuwigdurend beheer). Op grond hiervan is het toepassen van baggerspecie op de landbodem binnen de kaders van storten geen reële optie.