Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Bestemmen van baggerspecie en producten, Toepassen producten uit baggerspecie als toeslagmateriaal voor beton en asfalt

Hieronder worden de verschillende mogelijkheden uiteengezet om (producten uit) baggerspecie toe te passen als toeslagmateriaal voor beton en asfalt.

Toeslagmateriaal in beton
Beton is een mengsel van cement, water, toeslagmaterialen (zand en grind) en hulpstoffen. Het toeslagmateriaal groter dan 4 mm (grindfractie) wordt als grof aangemerkt (fractie 4 tot 32 mm), terwijl fijn toeslagmateriaal de korrels kleiner dan 4 mm betreft (zandfractie).
Eisen voor het toeslagmateriaal zijn opgenomen in NEN 5905. Hierbij spelen onder andere de volgende aspecten:

  • de hechting tussen het cement en de toeslagkorrels;
  • de aanwezigheid van zwellende kleimineralen;
  • de aanwezigheid van organische verbindingen die de cementverharding beïnvloeden;
  • bij toepassing in gewapend beton dient rekening gehouden te worden met het chloridegehalte (corrosie van wapening). In ongewapend beton, zoals betonblokken en betontegels, speelt dit aspect niet.

Als fijn toeslagmateriaal komt in principe zand uit baggerspecie in aanmerking. De mogelijkheden voor het toepassen van fijn zand in beton worden momenteel nader onderzocht. Het bijmengen van grof zand is nodig. Een voordeel van het toepassen van zand uit baggerspecie als fijn toeslagmateriaal in beton is het feit dat eventuele verontreinigingen geïmmobiliseerd worden. Omdat het zand gebonden is, is de kans op overschrijding van de grenzen uit het Besluit bodemkwaliteit klein geworden. Ook de zandfractie die vrijkomt bij het breken van kunstgranulaat zou in aanmerking kunnen komen. Onderzoek naar deze toepassing heeft echter (nog) niet plaatsgevonden. Op dit moment is deze toepassing voor gebroken kunstbasalt derhalve niet reëel.

Als grof toeslagmateriaal en vervanger van grind komen de grove fractie van het kunstbasalt en gesinterde kunstgranulaat mogelijk in aanmerking. Om dit na te gaan, is meer onderzoek nodig. Alleen in specifieke producten (betonwaren als tegels of betonstenen) zijn naar verwachting mogelijkheden aanwezig.

Toeslagmateriaal in asfaltbeton
Asfaltbeton is een mengsel van bitumen, vulstof en toeslagmateriaal. De eigenschappen van het toeslagmateriaal bepalen de geschiktheid voor toepassing in asfalt. Belangrijke eigenschappen zijn onder andere:

  • de hechting tussen het bitumen en de toeslagkorrels. Gladde korrels met een dicht breukvlak en zuur reagerend gesteente (hoog gehalte aan siliciumoxide) kunnen aanleiding geven tot hechtingsproblemen;
  • de korrelvorm. De korrels dienen bij voorkeur zo veel mogelijk een kubusvorm te hebben. Deze biedt de meeste weerstand tegen verbrijzeling en geeft een betere interne stabiliteit;
  • de mineralogische samenstelling. Zo hebben glimmers een negatief effect op de drukvastheid, doordat deze kristallen gemakkelijk splijten. Een hoog glimmergehalte is derhalve niet gewenst, mede doordat deze mineralen relatief gemakkelijk verweren;
  • de korrelstructuur. De korrels dienen bij voorkeur niet erg poreus te zijn, omdat dit de vorst-dooibestandheid doet afnemen en erg poreuze toeslagmaterialen meer bindmiddel vergen.

Verder zijn kleiige en organische bestanddelen niet gewenst. Deze maken het asfalt vochtgevoelig. Deze bestanddelen kunnen aanleiding geven tot zwel in contact met water.

Zand uit baggerspecie is in principe geschikt voor asfalt. Vanwege de uniformiteit van de korrelopbouw zal het echter nodig zijn ander zand bij te mengen. Een voordeel van het toepassen van zand uit baggerspecie als fijn toeslagmateriaal in asfalt is het feit dat eventuele verontreinigingen geïmmobiliseerd worden.
Gesinterd kunstgranulaat kan gebruikt worden als vervanger van grind.