Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Bestemmen van baggerspecie en producten, Toepassingsvoorwaarden en toepassingsgebied bij het bergen van baggerspecie

Hieronder wordt achtereenvolgens ingegaan op de toepassingsvoorwaarden en het toepassingsgebied bij het bergen van baggerspecie.

Toepassingsvoorwaarden

In een aantal wetten en beleidsnota’s zijn voorwaarden genoemd waaraan de berging van baggerspecie moet voldoen.
Primair is de regelgeving op grond van de Wet milieubeheer (WM), de bergingslocatie voor baggerspecie wordt in de WM gedefinieerd als een inrichting. Voor de oprichting van zo’n inrichting is een vergunning nodig, waaraan als aan bepaalde criteria wordt voldaan ook een MER- plicht is gekoppeld (Besluit MER, bijlage, onderdeel C, 18.1 t/m 18.6, d.d. 4-7-1994). De MER-plicht slaat zowel op de keuze van de plaats voor het depot als op de wijze van inrichting van de locatie. Elk van deze aspecten kan onderwerp van een daarop gericht MER zijn, ze mogen ook samen in één MER worden behandeld. Het bekendste tot een MER-plicht leidende criterium is een depotcapaciteit die de 500.000 m3 overschrijdt.

Ook vanuit de ruimtelijke ordening en het ontwerp kunnen nog een groot aantal procedures nodig blijken, te denken valt daarbij bijv. aan procedures op grond van de volgende wetten:

  1. Belemmeringenwet privaatrecht: als (rechts)personen hun rechten die de aanleg belemmeren niet minnelijk willen opgeven;
  2. Boswet: als houtopstanden moeten worden gekapt;
  3. Grondwaterwet: als grote waterhoeveelheden worden onttrokken;
  4. Natuurbeschermingswet: als het depot in of bij een beschermd natuurmonument ligt;
  5. Ontgrondingenwet: als het depot wordt gerealiseerd door een ontgronding;
  6. Pachtwet: als pachtovereenkomsten niet minnelijk zijn te beëindigen;
  7. Rivierenwet: als het depot in een uiterwaard ligt;
  8. Wet bodembescherming: als op of in de bodem van het depot al ernstige verontreinigingen aanwezig zijn;
  9. Wet ruimtelijke ordening: als nog geen passend bestemmingsplan aanwezig is;
  10. Wet beheer rijkswaterstaatswerken: als het regulier gebruik van een waterstaatswerk kan worden belemmerd;
  11. Wet verontreiniging oppervlaktewateren: als kans op beïnvloeding van oppervlaktewater bestaat;
  12. Woningwet: als op het depotterrein iets wordt gebouwd.

Niet alleen de wetgeving is belangrijk, ook de interpretatie van wetsdoelstellingen die in beleidsnota’s en -notities wordt gegeven, in jurisprudentie is vastgelegd of door het voor een vergunningverlening bevoegd gezag wordt gehanteerd, bepaalt veel.
In de op dit moment recentste beleidsnota, de 4e nota Waterhuishouding, worden verschuivingen in het denken over omgaan met baggerspecie aangegeven, o.a. onder de vlag van Actief Bodembeheer. Ook wordt gemeld dat het groeiend inzicht in de milieueffecten van depots voor baggerspecie een positiever beeld laten zien. Dat leidt in deze nota nog niet tot aanpassing van de regelgeving. De beleidsnotitie Actief Bodembeheer Rivierbed [3] is een voorbeeld van de beleidsmatige vastlegging van een interpretatie. Hierin wordt berging van overtollig riviersediment in diepe putten een noodzakelijke oplossingsrichting genoemd, waarbij alle milieuaspecten een rol zullen spelen: niet alleen de uitwerking van de IBC-criteria (isoleren, beheersen, controleren) in het Beleidsstandpunt Verwijdering Baggerspecie [4] maar bijvoorbeeld ook verder ontwikkelde inzichten omtrent berging, monitoring en nazorg. Dit is een algemeen kenmerk van het jongste beleid, het is gebiedsgericht: alle lokale kenmerken mogen meespelen bij de interpretatie van de regelgeving voor dat specifieke geval.

Ook op het gebied van wet- en regelgeving gaan de ontwikkelingen door; het geven van een momentopname van alle voorwaarden die uit al deze wet- en regelgeving voortvloeien is in deze richtlijn op deze plaats dan ook niet doelmatig. Voor elke concrete situatie zal op dat moment moeten worden nagegaan wat op dit gebied van toepassing is.

Toepassingsgebied

Zoals uit de elders beschreven ontwerpuitgangspunten al valt af te leiden, is de optie bergen in principe toepasbaar voor elk soort baggerspecie en elke na enige vorm van afscheiden overblijvende fractie daarvan. Wel zal bij het ontwerp met de eigenschappen van die aan te leveren baggerspecie rekening moeten worden gehouden vanwege de mogelijke verschillen in effecten daarvan, bijvoorbeeld op de omgeving, het consolidatiegedrag en de kans op gasvorming. Dit leidt samen met eisen uit de vergunningverlening tot de opstelling van acceptatiecriteria bij het depotbeheer; deze criteria moeten er onder andere toe leiden dat geen baggerspecie voor berging wordt toegelaten waarvan de effecten uitstijgen boven die waarbij met het ontwerp rekening is gehouden. Het moment van toepassen van deze criteria ligt bij de beslissing over de bestemming van een partij specie die bij een baggerwerk vrij zal gaan komen. Elk later moment zal veelal door onvolledige, ongevalideerde of onjuiste kwaliteit gegevens tot weigering of onacceptabele wachttijden leiden.