Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Keuze saneringstechnieken landbodem - selectie isolatietechnieken

Algemeen

Bij het selecteren van isolatietechnieken zal de nadruk liggen op de vraag welke risico’s met de te treffen isolatiemaatregelen moeten worden opgeheven. Derhalve vormt de in het kader van het nader onderzoek uit te voeren risico-evaluatie de basis voor het ontwerpproces.

Isolatiemaatregelen hebben tot doel de als gevolg van de verontreinigende stoffen aanwezige risico’s op te heffen of tot een acceptabel niveau terug te brengen. Isolatiemaatregelen hebben in principe een eeuwigdurend karakter. Het uitsluitend aanbrengen van de isolatiemaatregelen is niet voldoende. De zekerheid dat het systeem aan alle eisen blijft voldoen moet worden gewaarborgd met een op preventie gericht nazorgprogramma, waarin aspecten als beheersbaarheid, controle en onderhoud aandacht krijgen.

Isolatiemaatregelen kunnen ook worden gecombineerd met verwijderingsmaatregelen (bijvoorbeeld isolatie met bronverwijdering). De benodigde isolatiemaatregelen kunnen dan mogelijk beperkter van omvang zijn of de benodigde nazorg kan extensiever zijn. De selectie van de toe te passen isolatietechnieken moet dan worden gebaseerd op de resterende risico’s.

Als alleen gekeken wordt naar de bodem- en verontreinigingsspecifieke eigenschappen van een te saneren locatie, zal blijken dat vrijwel alle isolatietechnieken potentieel geschikt zijn. Doorslaggevend voor de keuze om technieken uiteindelijk wel of niet in te passen in (logische) saneringsvarianten zijn de kosten en de mogelijke negatieve gevolgen die het toepassen van een techniek heeft op de locatie of de omgeving. Om de methodiek meer geschikt te maken voor de toetsing van logische saneringsvarianten, is een aantal van deze gevolgen meegenomen in de navolgende selectiemethodiek.

Wijze van beoordeling van de locatie vanuit saneringsperspectief

Om na te gaan welke isolatietechnieken op (delen van) de bodemverontreiniging kunnen worden toegepast, is het van belang om vooraf de blootstellings- en verspreidingsmogelijkheden in te schatten. De spoedbepaling uit het bodemonderzoek biedt hiervoor doorgaans voldoende informatie. Ook moet duidelijk zijn wat voor negatieve effecten grondwaterstandsdalingen kunnen hebben op de locatie of de omgeving. Negatieve effecten kunnen zijn:

  • verdroging;
  • zettingen, met als mogelijk gevolg schade aan bebouwing en/of infrastructuur;
  • schade aan landbouw en natuur;
  • beïnvloeding van andere grondwateronttrekkingen.

Selectieschema

Deze figuur omvat het selectieschema voor isolatietechnieken.

Toelichting figuur

Opheffen verspreidingsmogelijkheid primair doel?

Op basis van de spoedsystematiek van het bodemonderzoek moet worden nagegaan of sprake is van actuele verspreiding van verontreiniging (niet stabiele situatie).

Geohydrologisch isoleren reëel?

Meestal wordt gekozen voor de toepassing van geohydrologische isolatietechnieken. Indien dit om enige reden niet reëel is worden de technieken in situ beheersen en/of immobilisatie beschouwd.

Reductie debieten en/of effecten primair doel?

Om te bepalen of ten behoeve van debietreductie aanvullende isolatietechnieken moeten worden ingezet is inzicht in het benodigde beheersdebiet en de effecten op de omgeving noodzakelijk. Eisen aan het benodigde beheersdebiet kunnen worden gesteld vanuit het grondwaterbeleid. Geohydrologische isolatie wordt veelal gezien als een grondwateronttrekking met een laagwaardige toepassing. Vanuit de vergunning in het kader van de Grondwaterwet worden aan het toepassen van geohydrologische isolatie dan ook vaak aanvullende eisen gesteld.

Ook kan het reduceren van het beheersdebiet vanuit kostenoogpunt voordelen opleveren. De vrijkomende waterstroom zal meestal moeten worden gezuiverd alvorens lozing kan plaatsvinden. Door het beheersdebiet te reduceren kunnen de jaarlijkse exploitatiekosten worden verlaagd. Deze lagere exploitatiekosten moeten minimaal de hogere investerings- en herinvesteringskosten compenseren.

Bij de afweging van de aanvullende isolatiemaatregelen moet achtereenvolgens worden bepaald of en zo ja welke van de volgende waterstromen moeten worden verkleind:

  • de verticale toestroming vanuit de diepte (kwel); onderafdichting;
  • de horizontale toestroming vanuit de omgeving; verticale afscherming;
  • de infiltratie van neerslagwater; bovenafdichting.

Daarnaast bestaat de mogelijkheid om het netto te onttrekken debiet en de optredende grondwaterstandsverlagingen te beperken door het toepassen van geohydrologische maatregelen (retourbemaling, infiltratie, enzovoort).

Reductie kwel/infiltratie grondwater primair doel?

Het aanbrengen van een kunstmatige onderafdichting is in het algemeen een zeer kostbare zaak en is binnen Nederland nog weinig toegepast.

Reductie horizontale grondwaterstroming primair doel?

Bij de keuze van het type verticale afdichting kan het vereiste dieptebereik als selectiecriterium worden gebruikt. In deze tabel (zie tabel midden pagina, linkerdeel) is voor de verschillende typen verticale afdichtingen het globale dieptebereik aangegeven indien de afdichting alleen een grondwaterkerende functie heeft. In het rechterdeel van de tabel is aangegeven welke typen verticale afdichtingen in aanmerking komen indien ook een grondkerende functie moet worden vervuld. Voor nadere informatie zoek op "verticale afdichting".

Reductie infiltratie regenwater primair doel?

De keuze van het type slecht waterdoorlatend element in de bovenafdichting wordt vooral bepaald door de functie van de locatie na saneren en de aanwezige contactmogelijkheden.

Aanvullende maatregelen benodigd?

Indien bovengenoemde maatregelen niet bruikbaar of niet gewenst zijn, kunnen de debieten en grondwaterstanden worden beïnvloed door het aanbrengen van retourbemaling.

(Verder) opheffen contactmogelijkheden primair doel?

Op basis van de spoedsystematiek van het bodemonderzoek moet worden nagegaan of sprake is van contactmogelijkheden.

Opheffen directe contactmogelijkheden primair doel?

Indien sprake is van directe contactmogelijkheden zal op de locatie een functieafhankelijke gebruikslaag (met eventueel regulerende laag) moeten worden aangebracht.

Opheffen uitdampingmogelijkheden primair doel?

Indien sprake is van uitdampingmogelijkheden kan op de locatie een gasdichte laag worden aangebracht of moet in de bovenafdichting/bovenafdekking een gasopvangsysteem worden aangelegd. De gasdichte laag kan eventueel worden gecombineerd met een slecht waterdoorlatende laag. Gedacht kan worden aan het toepassen van bepaalde kunststoffolies of vloeistof- en gasdichte betonnen vloeren voor gebouwen.

Potentieel toepasbare technieken

Na het doorlopen van het selectieschema is op hoofdlijnen duidelijk uit welke (combinaties van) technieken isolatie- of combinatievarianten kunnen worden opgebouwd. Evenals bij in situ saneringstechnieken en ontgraving wordt nog geen directe keuze gemaakt voor in te zetten (deel)technieken, zoals horizontale drainage, vacuümbemaling, leeflagen, damwanden, et cetera. Dit heeft pas zin als een voorlopig programma van eisen is vastgesteld. Beleidsmatig geldt dat isolatietechnieken kunnen worden aangemerkt als een bijzondere vorm van maatwerkoplossingen, die slechts in uitzonderingssituaties als volwaardige oplossingen mogelijk zijn. In het programma van eisen zijn deze beleidsmatige uitgangspunten opgenomen.