Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Keuze saneringstechnieken landbodem - selectie saneringstechnieken ontgraven

Algemeen

Bij het samenstellen van saneringsvarianten kunnen ontgravingstechnieken op verschillende manieren worden ingepast. Behalve ontgraving van het gehele verontreinigde gebied zijn ook combinaties van ontgraving met in situ reinigingstechnieken of isolatietechnieken denkbaar. Voor het samenstellen van saneringsvarianten moet een vergelijking van deze technieken op het niveau van bodemzones mogelijk zijn. Voor de beoordeling van ontgravingstechnieken op potentiële toepasbaarheid is het daarom van belang om, naast de bodemverontreiniging als geheel, ook de hoofdzones uit het schema apart te beschouwen.

Wijze van beoordeling van de locatie vanuit saneringsperspectief

Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie ontgravingstechnieken:

  • open ontgraven;
  • ontgraven met grond- en waterkerende constructies;
  • ontgraven onder en naast bebouwing.

De toepassingsmogelijkheden voor deze technieken worden bepaald door de geohydrologische situatie, de bodemopbouw en locatie- en omgevingspecifieke omstandigheden. Voor de selectie van potentieel toepasbare ontgravingstechnieken gelden zes kritische aspecten:

  • grondmechanische effecten ten gevolge van ontgraven (stabiliteit);
  • grondmechanische effecten ten gevolge van grondkerende constructies;
  • vochtgehalte van de bodem (onverzadigde zone, verzadigde zone);
  • de wenselijkheid van droog ontgraven;
  • de geohydrologische effecten ten gevolge van tijdelijk bemalen;
  • de grondmechanische effecten ten gevolge van het aanbrengen/ instandhouden van waterkerende constructies.

Selectieschema

Deze figuur bevat een selectiemodel waarmee potentieel toepasbare ontgravingstechnieken kunnen worden geselecteerd. Dit schema maakt alleen een keuze mogelijk tussen open ontgraven en ontgraven met grond- en waterkerende constructies. Of ontgraven onder en naast obstakels (kabels en leidingen, gebouwen, wegen, et cetera) überhaupt aan de orde is, is in sterke mate afhankelijk van het programma van eisen. Het programma van eisen geeft immers aan of en zo ja welke obstakels op de locatie of op aangrenzende percelen moeten worden gehandhaafd. Een keuze voor het ontgraven onder en naast obstakels boven andere technieken (open ontgraven of ontgraven met grond- en waterkerende constructies), is niet mogelijk voordat een (voorlopig) programma van eisen is vastgesteld.

Toelichting selectieschema

Is de stabiliteit van de ontgravingsput voldoende?

Bij de vraag of de stabiliteit van de ontgravingsput voldoende is, is het van belang of zonder problemen open kan worden ontgraven. Dit is vooral afhankelijk van de ruimte die beschikbaar is om te ontgraven onder vrije taluds versus de diepte van ontgraven. Voor de toegestane helling van het taludhelling wordt verwezen naar (1). Voor grondkerende constructies is het van belang om te weten tot hoe diep moet worden ontgraven. De maximaal te bereiken diepte kan worden afgeleid van de toepassingsdiepte van deze constructies.

Tabel Selectietabel type verticale afscherming

Verticale afschermings-technieken

Alleen grondwaterkerende functie

Grond- én grond-waterkerende functie

Toepassingsdiepte in m -mv

< 15

15-30

30-50

>50

< 30

30-50

> 50

Stalen damwand

Schermfoliewand

Schroefpalenwand

Diepwand

Slurry en foliewand

Injectiewand

x

x

x

x

x

x

x

-

x

x

-

-

-

-

x

x

-

-

-

-

-

x

-

-

x

-

x

x

-

-

-

-

x

x

-

-

-

-

-

x

-

 

Toelichting tabel

Effecten voor het aanbrengen van civieltechnische hulpmiddelen acceptabel?

Door het inbrengen van grondkerende constructies kan trillingsschade aan te handhaven gebouwen op de locatie of in de omgeving ontstaan. De afstand van dergelijke constructies tot deze bebouwing moet zodanig zijn dat de trillingen tijdens het aanbrengen geen schade veroorzaken.

Potentieel toepasbare technieken

Na het doorlopen van het selectieschema is op hoofdlijnen duidelijk uit welke (combinaties van) technieken ontgravings- of combinatievarianten kunnen worden opgebouwd. Evenals bij in situ en isolatietechnieken wordt nog geen directe keuze gemaakt voor in te zetten (deel)technieken, zoals grond- en waterkerende hulpconstructies (damwanden, enzovoort). Dit heeft pas zin nadat een voorlopig programma van eisen is vastgesteld. Uiteindelijk kan de inzet van een aantal potentieel toepasbare technieken door ongewenste (neven)effecten alsnog niet gewenst blijken.

Andere ontgravingsopties mogelijk?

Als ontgraving van de gehele zone of bodemverontreiniging niet mogelijk is kan worden gekozen voor een gefaseerde ontgraving (ontgraving ter plaatse van bebouwing pas uitvoeren zodra sloop van de opstallen om andere redenen aan de orde is) of een combinatievariant (bijvoorbeeld een combinatie van ontgraven met in situ). In beide gevallen kan er voor worden gekozen om het te ontgraven gebied te beperken, waardoor ontgravingstechnieken niet bij voorbaat afvallen. Zones die in dat geval niet worden ontgraven, kunnen worden getoetst aan de selectieschema’s van het schema in situ en in een uiterste situatie het schema isolatie.

Zijn er verontreinigingen in de verzadigde zone?

Het is van belang na te gaan of er verontreinigingen zijn in de verzadigde zone. Zodoende kan worden nagegaan of een grondwaterbemaling noodzakelijk is.

Is droog ontgraven gewenst?

Ook bij landbodemverontreinigingen wordt sporadisch gekozen voor het verwijderen van verontreinigingen in den natte.

Zijn geohydrologische effecten acceptabel?

Bij deze vraag is het van essentieel belang of grondwaterstandsverlaging kan leiden tot problemen op de locatie of in de omgeving. Negatieve effecten kunnen zijn:

  • verdroging;
  • zettingen, met als mogelijk gevolg schade aan bebouwing en/of infrastructuur;
  • schade aan landbouw en natuur;
  • beïnvloeding van andere grondwateronttrekkingen.

Zijn de effecten van het aanbrengen van civieltechnische maatregelen acceptabel?

Door het inbrengen van waterkerende constructies kan trillingsschade aan te handhaven gebouwen op de locatie of in de omgeving ontstaan. De afstand van dergelijke constructies tot deze bebouwing moet zodanig zijn dat de trillingen tijdens het aanbrengen geen schade veroorzaken.