Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Keuze saneringstechnieken landbodem - Algemene toelichting programma van eisen

In het programma van eisen worden acht hoofdcriteria onderscheiden die onderverdeeld zijn in de volgende drie categorieën :

  • criteria samenhangend met het bodemsanerings- en bodembeschermingsbeleid;
  • criteria gericht op omgevingsrandvoorwaarden;
  • criteria die verband houden met de financiële randvoorwaarden.

Iedere categorie omvat een aantal kenmerken. Voor deze kenmerken zijn de meest ‘kritische’ en minst ‘kritische’ waarde de grenzen van de bandbreedte. De waarden zijn aangegeven in deze tabel.

In het navolgende staat een algemene beschrijving van de categorieën. In het toepassingsgebied diagram kunt u per criterium een toelichting opvragen.

Aanpak vanuit het bodembeleid

De na te streven resultaten van een saneringsaanpak bepalen de milieuhygiënische randvoorwaarden. De aanpak wordt mede beïnvloed door het beleid, zowel nationaal als regionaal. Doordat de na te streven resultaten worden uitgedrukt in bandbreedtes met een lage ondergrens (volledige verwijdering van stoffen uit de bodem) heeft het toepassingsgebieddiagram een geldigheid voor de aanpak van nieuwe gevallen van bodemverontreiniging en kan het ook bij wijzigingen in het beleid worden toegepast.

Voor nieuwe gevallen van bodemverontreinigingen geldt dat volledig herstel wordt nagestreefd, waarmee de saneringsaanpak vastligt. Voor oude gevallen zijn meerdere benaderingen mogelijk. In elk geval moet daarbij worden voldaan aan de strategische doelstellingen uit BEVER en Doorstart A5. Daarnaast moet zo veel als mogelijk worden ingezet op de beleidsmatig vastgestelde standaardaanpak, zowel voor de bovengrond ter voorkoming van blootstelling aan immobiele verontreinigende stoffen als voor de ondergrond voor het tegengaan van verspreiding van mobiele stoffen.

Dit laatste moet primair worden gerealiseerd door het zo veel mogelijk verwijderen van verontreinigende stoffen uit de bron (vaak aanwezig in de bovengrond) en de pluim (grondwaterverontreiniging in de ondergrond).

Voor mobiele verontreinigingen in de bovengrond is maatwerk per geval nodig om uitdamping te voorkomen en dient te worden afgestemd op de standaard aanpak van de ondergrond (zie boven).

De aanpak van verontreinigende stoffen in de bodem valt derhalve in groepen uiteen die wel integraal moeten worden beschouwd:

  • de aanpak van een grondverontreiniging (mobiele en immobiele stoffen);
  • de aanpak van een grondwaterverontreiniging (mobiele stoffen).

Omgevingsrandvoorwaarden

Omgevingsranvoorwaarden worden door de situatie op of rond de saneringslocatie bepaald. Hieronder wordt niet de invloed van bodemtype en waterhuishouding verstaan. Onder de categorie omgevingskenmerken vallen de volgende vier kenmerken:

  • belemmeringen (vanuit vergunningen);
  • fysieke obstakels;
  • risicoperceptie;
  • realisatietijd.

Financiële randvoorwaarden

Bij de keuze voor varianten in een saneringsonderzoek spelen niet alleen uitgangspunten van het bodembeleid en omgevingskenmerken een rol, maar vindt ook een snelle screening plaats op de financiële haalbaarheid van varianten. Zo worden sommige varianten direct weggeschreven omdat vooraf al bekend is dat ze extreem duur zullen zijn. Ook hele nieuwe of nooit eerder toegepaste varianten worden vaak direct weggeschreven omdat de financiële risico’s vaak te hoog worden geacht vanwege gebrek aan ervaring. Wij onderscheiden hier de volgende twee kenmerken:

  • financiële omvang;
  • financiële risico’s.