Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Keuze saneringstechnieken waterbodem - voorbereiding, saneringsonderzoek

Sanering van een verontreinigde waterbodem kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. In een saneringsonderzoek moet een keuze worden gemaakt uit de mogelijke saneringsvarianten. Hierbij speelt in ieder geval het onderscheid tussen inzet van kleinschalige en grootschalige baggertechnieken. Veel informatie hierover is te vinden op externe linkwww.waterland.net en externe linkwww.vbko.nl.
In een saneringsplan wordt de gekozen saneringsvariant gedetailleerd uitgewerkt. Vervolgens wordt voor een af te sluiten contract met een aannemer (zonodig) een bestek opgesteld waarin de werkzaamheden stap voor stap worden beschreven.
Het bevoegd gezag kan soms beslissen dat een saneringsonderzoek kan worden overgeslagen, indien al besloten is dat de verontreinigde waterbodem moet worden verwijderd en de verwijdering qua aanpak eenduidig is.

De hoofddoelstelling van het saneringsonderzoek is om in overleg met alle partijen te komen tot de meest sobere en doelmatige saneringsvariant binnen de context van voorziene ruimtelijke ontwikkelingen, gebiedsspecifieke functies en de saneringsdoelstelling.

Daarnaast kunnen de volgende nevendoelstellingen geformuleerd worden:

  • het aangeven van de impact van de saneringsalternatieven op de (ruimtelijke) ontwikkelingsvisie van het betreffende watersysteem(deel)
  • het leveren van een voldoende basis om in het vervolgtraject het saneringsplan op te kunnen stellen;
  • het leveren van (financiële) informatie met het oog op eventuele verdeling van kosten;
  • het leveren van een beslisdocument voor de bestuurders ten behoeve van bestuurlijke besluitvorming.

De criteria die de uiteindelijke toepassingsmogelijkheden van een saneringsketen voor een specifiek geval bepalen zijn weergegeven in figuur 1. Hierin worden drie aspecten beschreven :

  • Projectlocatie
  • Milieueisen
  • Eigenschappen van het slib

De projectlocatie betreft voornamelijk aspecten gerelateerd aan de fysieke omgeving in combinatie met kenmerken van het watersysteem zoals de omvang, dynamiek en functie of gebruik. Dit laatste aspect geeft de huidige functie aan (haven, afwateren, pleziervaart, et cetera). Dit heeft invloed op de acceptatie van varianten. In een binnenvaarthaven zal men isolatie eerder accepteren dan in een recreatiegebied. Door een wijziging van het gebruik kan een andere saneringsaanpak mogelijk worden. Belangrijkste praktijkvoorbeeld is dat wanneer een functie wijzigt naar een functie waarbij een geringere waterdiepte nodig is, isolatie van de waterbodem een optie wordt.

De tweede groep hoofdaspecten bestaat uit eisen op het gebied van milieu die tijdens en na de uitvoering van het saneringswerk gelden. Aspecten als mors en vertroebeling of kans op hercontaminatie maken hier deel van uit.

De derde en laatste groep hoofdaspecten heeft betrekking op de chemische en fysische eigenschappen van het slib en het type en de mate van verontreiniging.

In de Richtlijn is bij iedere beschreven techniek het toepassingsgebied weergeven voor een groot aantal van de hierboven beschreven technieken.