Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Nazorg en beheer bodemsanering, onderscheid in intensiteit

De invulling en de intensiteit van de nazorg en het beheer van in situbodemsaneringen wordt beschreven in een nazorg-/beheerplan. Voor de eenvoudige gevallen kan het nazorg-/beheerplan kort en beknopt zijn. Hierbij kunnen (afhankelijk van de situatie) bepaalde onderdelen (bijvoorbeeld calamiteitenplan) worden overgeslagen of beperkt worden ingevuld. Het nazorg- of beheerplan van een complex geval zal daarentegen uitgebreider en meer gedetailleerd van opzet zijn.
Het onderscheid tussen een eenvoudig en een complex geval kan worden gemaakt op basis van de intensiteit van de nazorg of het beheer.

De intensiteit van nazorg/beheer wordt onder andere bepaald door:

  • het saneringsprincipe: de gekozen maatregelen en het vereiste prestatiebereik;
  • de bodemkundige en geohydrologische situatie: de reactiesnelheid van het bodemsysteem;
  • de omgevingskenmerken: gebruik van locatie en omgeving.

In onderstaande figuur is een aantal veelvoorkomende saneringsprincipes gepositioneerd, waarbij op de horizontale as het saneringsprincipe is aangegeven en op de verticale as de intensiteit van nazorg/beheer. Voor locaties kan ook sprake zijn van een combinatie van saneringsprincipes, zoals isolatie van het brongebied en extensieve sanering van de pluim. Ook kan sprake zijn van een overgang van het ene principe naar het andere (bijvoorbeeld in situ (bio-)immobilisatie). In dergelijke gevallen moeten de aspecten van nazorg en beheer worden gecombineerd of geschakeld in de tijd.

Onderscheid intensief/extensief
De scheidslijn voor het onderscheid tussen intensieve en extensieve saneringen is gelegd bij 3 jaar.
Saneringen die korter duren dan drie jaar zijn intensief; in dat geval wordt niet gesproken van beheer, maar van een actieve uitvoeringsfase, waarbinnen monitoring, evaluatie, (bij)sturing en optimalisatie plaatsvindt. De verantwoordelijkheden en coördinatie voor het verloop blijven bij intensieve saneringen in het algemeen vanaf de start van de sanering op dezelfde wijze georganiseerd. Meestal wordt de organisatie die is opgezet voor de uitvoering (directievoering-aannemer), gecontinueerd: de uitvoeringsorganisatie.
Er is sprake van beheer van een extensieve in situ sanering als de sanering langer dan 3 jaar duurt. Hierdoor moeten voorzieningen worden getroffen om het beheer en het saneringsverloop op de langere termijn (ook organisatorisch) te garanderen.