Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Nazorg en beheer bodemsanering, onderscheid nazorg IBC-saneringen en beheer in situ maatregelen

Bij sanering van bodemverontreiniging is het mogelijk om in bepaalde gevallen (rest)-verontreinigingen in de bodem achter te laten. In dat geval is zorg noodzakelijk. Er is sprake van actieve zorg als de saneringsdoelstelling nog niet is bereikt. Deze vorm van zorg vindt plaats bij extensieve saneringen en wordt beheer genoemd.

Als de saneringsdoelstelling is bereikt is sprake van nazorg. Deze vorm van zorg vindt plaats bij saneringen die gebaseerd zijn op het IBC-principe en bij extensieve in situ saneringen als er sprake is van een stabiele eindsituatie.

De belangrijkste verschillen tussen nazorg (voor IBC-saneringen), beheer in situ maatregelen (voor extensieve in situ saneringen) en uitvoeringsbegeleiding (voor intensieve saneringen) worden hier toegelicht. In operationele zin is een eenduidig onderscheid in de praktijk echter niet altijd te maken. Ook is het mogelijk dat locaties van beheer naar nazorg overgaan. Voor de helderheid wordt een strikte scheiding tussen nazorg en beheer aangehouden door ze in afzonderlijke onderdelen te behandelen.

Het belangrijkste onderscheid is de termijn waarop de saneringsdoelstelling wordt bereikt; direct (bij aanvang van de nazorgperiode) bij IBC-gevallen of aan het einde van de beheerperiode bij (extensieve) in situ gevallen en de wijze waarop de procescontrole plaatsvindt. Nazorg en beheer van in situ saneringen vormen de sluitstukken in het bodemsaneringsproces voor een locatie.

In onderstaande figuur is de positie van de uitvoering van nazorg c.q. het beheer ten opzichte van de voorgaande processtappen weergegeven. Aan deze aspecten moet echter al vanaf het saneringsonderzoeksstadium aandacht worden besteed. In het saneringsonderzoek moet al een globale uitwerking van de betekenis van deze aspecten worden gegeven om een raming van de kosten te kunnen maken. Ook moeten dan de technische uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid van eventuele gebruiksbeperkingen worden vastgesteld. De bij het saneringsonderzoek vastgestelde voorkeursvariant wordt in het saneringsplan verder uitgewerkt. Een verplicht onderdeel hierbij is een nazorg/beheerplan, waarin de diverse zorgaspecten nader worden uitgewerkt.Op basis van de resultaten van de installatie- en inregelperiode zal een bijstelling van het nazorg/beheerplan plaats kunnen vinden ten behoeve van een optimalisatie van het geheel. Dit eventueel bijgestelde nazorg/beheerplan vormt de basis voor de feitelijke nazorg c.q. het beheer.
Van de in de onderstaande figuur beschreven processtappen wordt met name bij omvangrijke locaties (bijvoorbeeld bedrijfsterreinen) of in bijzondere situaties vaak afgeweken. Voor dergelijke situaties kunnen bijvoorbeeld raamsaneringsplannen aan de orde zijn, waarbinnen gefaseerd deelsaneringen worden uitgevoerd. De uitvoering van nazorg en het beheer zal in dit soort situaties ook kunnen wijzigen in de loop van de tijd. Bijstellingen en actualisaties op basis van ervaringen zullen dan ook regelmatig aan de orde zijn en moeten flexibel vorm kunnen worden gegeven.

In de uitvoeringsfase komen zaken aan de orde als:

  • de controle op het functioneren van de aangebrachte voorzieningen;
  • de monitoring inclusief inspecties;
  • het optimaliseren en aanpassen op basis van interne/externe ontwikkelingen;
  • het preventief onderhoud en de vervanging van voorzieningen;
  • de controle op de handhaving van gebruiksbeperkingen, met name in situaties van gebruiksveranderingen en uitvoering van onderhoudswerkzaamheden;
  • het optreden bij calamiteiten;
  • de uitvoeringsorganisatie;
  • de financiële zekerheidsstelling en borging.

Voor meer informatie aangaande positionering nazorg en beheer in bodemsaneringsproces zoek ook op kenmerkende elementen, nazorg IBC-saneringen, beheer in situ maatregelen en uitvoeringsbegeleiding sanering.