Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Nazorg en beheer bodemsanering, voorbeeld aanpak met intensieve en extensieve bodemsaneringsmaatregelen

Een aanpak, passend binnen de beleidsvernieuwing en die steeds vaker wordt toegepast, is gebaseerd op een onderscheid in bron/kerngebied en pluim. Onder bron wordt verstaan het gebied waarin sprake is van puur product en/of zeer hoge concentraties aan verontreinigende stoffen in zowel grond als grondwater. Onder pluim wordt verstaan het (verspreidings)gebied waar met name sprake is van een grondwaterverontreiniging. In de bron vindt steeds vaker een intensieve verwijdering plaats binnen een beperkte periode. De verwijdering kan plaatsvinden door middel van bijvoorbeeld ontgraving of specifieke in situ technieken (drijflaag- of zaklaagverwijdering). Een zoveel mogelijke verwijdering van een dergelijke bron heeft ook beleidsmatig de voorkeur.
Voor de pluim wordt veelal gekozen voor een extensieve verwijdering van de verontreinigende stoffen. De keuze voor extensieve technieken heeft tot gevolg dat de gewenste saneringsdoelstelling pas op de langere termijn zal worden bereikt. Binnen deze periode zal een adequaat beheer van de pluim moeten plaatsvinden. Op basis van frequente controlemetingen dienen de instellingen van het extensieve saneringssysteem van tijd tot tijd te worden bijgestuurd. Binnen een extensieve aanpak kan ook sprake zijn van een sequentiële inzet van technieken, om optimaal te kunnen inspelen op veranderende omstandigheden. Als bijvoorbeeld de organische stof door het proces van natuurlijke afbraak geheel is verbruikt, zijn de afbraakomstandigheden gewijzigd en is een toepassing van andere technieken noodzakelijk. Bij de aanpak van pluimen neemt derhalve het verifiërend meten en het terugkoppelen naar de wijze of intensiteit van de inzet van de middelen een belangrijke plaats in.