Toelichting contantewaardeberekening gebaseerd op de effectieve rente
Theoretische basis
Als in de toekomst een investering moet worden gedaan of er sprake is van periodiek terugkerende kosten, kan bij een begroting dan wel reservering van deze kosten niet zonder meer worden uitgegaan van het investeringsbedrag of de som van bijvoorbeeld de exploitatiekosten. Immers, enerzijds zorgt de rente ervoor dat een nu gereserveerd bedrag in de tijd groeit, en anderzijds wordt door de inflatie het gereserveerde bedrag minder waard. Dit is van toepassing bij eenmalige kosten, bij herinvestering eenmalige kosten (bijvoorbeeld vervanging grondwatersaneringssysteem) en bij jaarlijkse kosten (bijvoorbeeld zuivering grondwater).
Eenmalige kosten
Bij een investering van bedrag (A) gedurende één periode tegen een rentetarief (r) (r = effectief rentepercentage = rente minus inflatie) neemt de waarde toe tot (1+r) per geïnvesteerde €. De toekomstige waarde van de investering (A) is dan: B = A * (1+r). Om nu vanuit een bekend bedrag (B), dat over één jaar nodig is, de huidige investering (A) te berekenen, wordt de contante waarde bepaald. Bij een rentepercentage (r) is de contante waarde (A) van het toekomstige bedrag (B) gelijk aan: A = B / (1+r). De contante waarde van (B) die na (t) perioden ontvangen moet worden tegen een rentepercentage (r) is gelijk aan: A = B * [1 / (1+r)t].
Jaarlijkse kosten
Gesteld dat over een periode van (t) jaar elk jaar een bedrag (c) dient te worden uitgegeven. Dan is de contante waarde voor die totale reeks bedragen op dit moment: A = C * 1 – r[1 / (1+r)t ].
Bij een oneindig lange duur nadert de formule naar A = C * 1/r.
Periodieke herinvesteringen
De contante waarde van een reeks toekomstige bedragen kan worden berekend door de som van de contante waarden van de afzonderlijke bedragen te berekenen. In het geval van regelmatige vervanging, om de (t) perioden, met steeds eenzelfde bedrag (D), kan de contante waarde vereenvoudigd als volgt worden berekend: A = D * 1 / [(1+r)t – 1].
Rente- en inflatiecijfer
De berekende kapitalisatiefactoren zijn sterk afhankelijk van de rente- en inflatiecijfers. Aangezien er geen ‘standaard’-waarden voor zijn – ieder bevoegd gezag heeft zijn eigen richtlijn met betrekking tot de te hanteren waarden – bestaat binnen het rekenmodel de mogelijkheid deze waarden aan te passen.
De default-waarden zijn de waarden die bij de afweging van saneringsvarianten door VROM worden gehanteerd (bron: Regeling financiële bepalingen bodemsanering) en het effectief rentepercentage per jaar bedraagt 4,5%.
(zie literatuurverwijzing A12)