Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Nazorg IBC-saneringen, nazorgprogramma, beheercyclus stap 4, bijsturing en onderhoud

Bijsturing


In de evaluatiestap kan worden geconcludeerd dat bijsturing van het geïnstalleerde saneringssysteem moet plaatsvinden. Een beperkte bijsturing, zodanig dat wordt voldaan aan de gestelde randvoorwaarden, kan vaak direct en eventueel automatisch worden doorgevoerd. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het beperken van het onttrekkingsdebiet indien de grondwaterstand een bepaalde grens onderschrijdt.
Omvangrijkere bijsturingen en aanpassingen van voorzieningen of het monitoringssysteem zullen moeten plaatsvinden op basis van een grondige evaluatie van de meetgegevens van een langere periode.

Vervolgens zal het aangepaste saneringssysteem weer gecontroleerd moeten worden en hiertoe zullen, de binnen de stap van controle en monitoring uit te voeren programma’s moeten worden geactualiseerd.

Curatief onderhoud
Als blijkt dat bepaalde fysieke elementen frequenter onderhoud nodig hebben dan gepland, is het zinvol om na te gaan wat de oorzaak is. De oorzaken kunnen richtinggevend zijn voor het te plegen onderhoud. Desgewenst kan ook curatief onderhoud plaatsvinden.

Voor aanvullende informatie zoek ook op onderhoud en onderhoudsvoorschriften (bij isolatie).