Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Nazorg IBC-saneringen, nazorgprogramma, beheerscyclus stap 1 controle en monitoring, controlemogelijkheden verticale afdichting

De waterdoorlatendheid van een verticale afdichting en het verloop daarvan in de tijd kan meestal alleen nog indirect worden gecontroleerd op basis van een waterbalansstudie van het geïsoleerde gebied. In een waterbalansstudie is sprake van drie vaak onnauwkeurig bekende waterfluxen naar het geïsoleerde gebied, namelijk:

  • de lekkage door de bovenafdichting/bovenafdekking;
  • de lekkage door de verticale afdichting en via de aansluitingen boven en onder;
  • de lekkage door de onderafdichting (meestal een van nature aanwezige kleilaag).

Deze drie lekstromen samen moeten gelijk zijn aan het binnen het geïsoleerde gebied onttrokken beheersdebiet. Omdat de oppervlakte van de boven- en onderafdichting vaak vele malen groter is dan het lekoppervlak van de verticale afdichting (op schaal uitgetekend is het meestal een ‘platte pannenkoek’), hebben geringe fluctuaties in de lekkage door de boven- en/ of onderafdichting een grote invloed op de berekende lekstroom door de verticale afdichting en daarmee op de berekende waterdoorlatendheid van de schermwand. Dit heeft tot gevolg dat de waterdichtheid van de verticale afdichting vaak niet goed kan worden bepaald via een waterbalansstudie. Variaties met een factor 10 zijn geen uitzondering.

Klik hier voor de tabel “Controlewerkzaamheden verticale afdichting”.