Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Nazorg IBC-saneringen, praktijkvoorbeeld: restverontreiniging met minerale olie onder kantoorgebouw

Aanvangssituatie nazorg en organisatie
De locatie is gelegen op een groot industrieterrein. In het kader van een deelsanering is een nabij een kantoorgebouw gelegen olietank verwijderd, waarbij tevens alle grondverontreiniging buiten het gebouw is verwijderd. Onder het gebouw is sprake van een zekere restverontreiniging met minerale olie in de grond. Tussen de schone aanvulling van de ontgravingsput en de restverontreiniging onder het gebouw is een kunststoffolie aangebracht. Conform de afgegeven beschikking op het saneringsplan zal de restverontreiniging pas worden verwijderd op het moment van sloop van het kantoorgebouw.
De bodem bestaat uit klei tot een diepte van circa 5 m. Er is geen grondwaterverontreiniging buiten de ontgravingsgrenzen vastgesteld.

De nazorgactiviteiten worden vastgelegd in het locatiebeheerplan en worden uitgevoerd door de afdeling milieu en veiligheid van het bedrijf op de locatie.

Nazorgprogramma
Stap 1: controle en monitoring
Aangezien er geen aanvullende isolatiemaatregelen zijn getroffen, hoeven er geen controlewerkzaamheden te worden uitgevoerd.

De monitoringswerkzaamheden zijn gericht op:

  • het vaststellen van een eventuele verspreiding van restverontreinigingen;
  • het vaststellen van eventuele uitdamping naar het gebouw.

Hiervoor worden de volgende monitoringsactiviteiten uitgevoerd:

  • het installeren van een extensief monitoringsmeetnet bestaande uit drie peilbuizen;
  • het jaarlijks bemonsteren en analyseren van de grondwatermonsters op minerale olie en BTEX;
  • het jaarlijks meten van de kwaliteit van de lucht in de kruipruimte.

In het kader van onderhoud en vervanging worden geen werkzaamheden uitgevoerd.

Stap 2: toetsing
De resultaten van de monitoringsmetingen worden getoetst aan vastgestelde referentiekaders:

  • de gemeten gehalten worden getoetst aan de vastgestelde signaalwaarde(n) voor minerale olie en BTEX;
  • indien overschrijding van de signaalwaarden optreedt, vindt na circa een maand een 1e en eventueel 2e herbemonstering plaats;
  • indien de gehalten blijvend de signaalwaarden overschrijden, zal een analyse moeten plaatsvinden van de oorzaak en de gevolgen van deze overschrijding.

Op basis van bovenstaande toetsingen kan worden geconstateerd of er sprake is van (structurele) afwijkingen.

Stap 3: evaluatie
Tot op heden zijn geen afwijkingen geconstateerd.

Stap 4: bijsturing en onderhoud
Er heeft nog geen bijsturing van het monitoringsplan plaatsgevonden.

Calamiteitenplan
Mogelijke calamiteiten:

  1. uitdamping van vluchtige verbindingen in kruipruimtes van woningen;
  2. verspreiding naar omgeving;
  3. herbouw zonder afgraven restverontreiniging.

ad 1) Indien uitdamping plaatsvindt naar de woningen, zullen aanvullende kruipruimtevoorzieningen moeten worden getroffen.

ad 2) Indien verspreiding naar de omgeving optreedt, zullen aanvullende saneringsmaatregelen moeten worden getroffen. In de onderhavige situatie is als terugvalscenario het aanbrengen van een ringdrain voorzien, waarmee de grondwaterstand aan de rand van de locatie zodanig wordt verlaagd, dat geen afstroming meer naar de omgeving kan plaatsvinden .

ad 3) De restverontreiniging wordt kadastraal geregistreerd. Bij eventuele plannen voor nieuwbouw zal de gemeente in het kader van het afgeven van een bouwvergunning en als bevoegd gezag aangegeven dat de restverontreiniging dient te worden verwijderd.

Financieringsplan
De in het kader van de nazorg uit te voeren activiteiten worden gefinancierd door het bedrijf.

Communicatieplan
De resultaten van de monitoring worden jaarlijks ter informatie aan de gemeente verzonden.