Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

J3 Beheer in situ maatregelen

Voor locaties waar wordt gekozen voor een extensieve in situ bodemsanering moet beheer worden uitgevoerd. Na de aanleg en inregelen van het saneringssysteem dient de uiteindelijke saneringsdoelstelling en de daarvan af te leiden saneringsvoortgang te worden gerealiseerd. De te realiseren saneringsdoelstelling is het resultaat van een overeenkomst tussen initiatiefnemer en het bevoegd gezag en is vastgelegd in het saneringsplan en de daarop afgegeven beschikking.
Door het uitvoeren van een adequaat beheer, wordt de saneringsvoortgang gemonitord, gestuurd en getoetst aan de voorspelde en gewenste voortgang. Het beheer moet ertoe leiden dat na de sanering (of beheerperiode) de uiteindelijke saneringsdoelstelling wordt bereikt.