Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Sturing bij in situ saneringen, aanvullende inventarisatie beheerprogramma persluchtinjectie

Onderstaand is een aanvullende inventarisatie gegeven voor een beheerprogramma bij een sanering met persluchtinjectie.

  • Afstemming op groeiende kennis. De kennis van natuurlijke afbraak neemt toe met het toenemen van de gegevens van de bodem. De voorspellingen kunnen van tijd tot tijd worden aangescherpt of bijgesteld.
  • Fijnregeling infiltraat. Het infiltraat moet worden afgestemd op de toestand van de bodem, zodat geen verstopping optreedt of ongewenste toestandsveranderingen. Eventueel benodigd substraat voor een in situ sanering is afhankelijk van het verloop van de processen in de bodem en de toestand van het saneringssysteem. Afhankelijk van de redoxcondities, nutriënten, enzovoort is een fijnafstemming van de samenstelling van het infiltraat nodig.
  • De zuivering van lucht en waterstromen moeten regelmatig worden gecontroleerd op functioneren en benodigde hulpstoffen moeten worden aangevuld.
  • Controle voortgang en uitvoeren stopproef of rebound-test (is er sprake van stijgende concentraties nadat systeem is stilgelegd?).
  • Het functioneren van het saneringssysteem kan afhankelijk zijn van bodembeschermende en/of isolerende voorzieningen:
    • om aanvullende verontreiniging te voorkomen;
    • om lucht- of waterstroming te manipuleren.