Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Sturing bij in situ saneringen, beheercyclus

Tijdens de uitvoering van (extensieve) in situ maatregelen staat de beheercyclus centraal. De hierin uit te voeren activiteiten worden in het zogenaamde beheerprogramma beschreven. De beheercyclus omvat vier stappen:

  1. Monitoring
  2. Toetsing
  3. Evaluatie, en
  4. Sturing.

In het beheerprogramma wordt daartoe onderscheid gemaakt in een activiteitenschema en een bijbehorende specificatie van activiteiten. Voor aanvullende informatie zoek op activiteitenschema.

De beheercyclus en de beheeractiviteiten zijn in samenhang weergegeven in onderstaande figuur.

Het tempo waarmee de beheercyclus wordt doorlopen, is afhankelijk van het aspect van de sanering waarop de monitoring plaatsvindt en de gedane waarnemingen. Indien bijvoorbeeld sterk teruglopende debieten worden gemeten of dichtslibbende filters worden geconstateerd, dan wordt direct de cyclus doorlopen. Als zich geen bijzonderheden voordoen en er is bijvoorbeeld alleen sprake van de monitoring van de natuurlijke afbraak, dan kan met meer extensieve rapportage van de voortgang volstaan.