Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Sturing bij in situ saneringen, beheerprogramma, beheercyclus stap 3, evaluatie verloop

Evaluatie is een stap uit de beheercyclus van in situ saneringen (zie onderstaande figuur).

Doel en inhoud
De evaluatie wordt uitgevoerd met drie doelen:

  1. Het verkrijgen van kennis en begrip uit de verkregen resultaten, en zo te sturen op het bereiken van een optimaal resultaat met een minimale inspanning.
  2. Het bepalen van de noodzaak en aard van (bij-)sturing. Nadat tijdens de toetsing is besloten of afwijkingen toelaatbaar zijn binnen het gestelde referentiekader, wordt tijdens de evaluatie overwogen of het systeem moet worden gestuurd. In sommige gevallen kunnen afwijkingen niet eenvoudig worden gecompenseerd door sturing, en moet het systeem worden aangepast.
  3. Het bepalen of het saneringsresultaat is behaald. In alle gevallen moet door een of meerdere herhaalde metingen worden vastgesteld of sprake is van een stabiele eindsituatie indien een volledige verwijdering van de pluim niet aan de orde is. Afhankelijk van de gebruikte techniek is in sommige gevallen een eindbemonstering van de grond nodig (bijvoorbeeld in het geval van een bodemluchtextractie).

De werkwijze
Het is wenselijk dat de opgedane ervaringen over het saneringsverloop en de daaraan ten grondslag liggende processen gestructureerd worden vastgelegd in (tussentijdse) evaluatierapporten. Het is belangrijk dat op basis van de data trends kunnen worden onderscheiden die inzichten verschaffen in het verloop van de sanering. Indien geen duidelijke trends kunnen worden waargenomen (bijvoorbeeld omdat de spreiding in de metingen groot is), kan het wenselijk zijn bijvoorbeeld de monitoringsintensiteit te verhogen, continu te meten of andere parameters te volgen. De informatie over het saneringsverloop is nodig voor:

  • het eventueel bijstellen van het beheerprogramma;
  • de waarborging van het verloop op langere termijn;
  • evaluatie van technieken om het toepassingsgebied vast te stellen;
  • in de toekomst uit te voeren projecten (‘leergeld’).

Indien niet-acceptabele afwijkingen worden geconstateerd, moeten de volgende vragen worden beantwoord:

  • Welke mogelijke oorzaken kunnen voor de afwijkingen worden aangegeven?
  • Voldoen het saneringsprincipe en de processen die daaraan ten grondslag liggen?
  • Zijn procescondities veranderd/limiterend?
  • Is er (onvoorziene) restverontreiniging aanwezig?
  • Is aanpassing van het saneringssysteem wenselijk?
  • Op welke wijzen kan het saneringssysteem zodanig worden aangepast, dat de afwijkingen ten opzichte van de gewenste situatie worden verkleind?
  • Wat is de meest wenselijke aanpassingsoptie?

Onderstaand is een checklist opgenomen met mogelijke oorzaken voor afwijkingen.

Mogelijke oorzaken voor afwijkingen ten opzichte van saneringsvoorspelling

voorkeursstroming door heterogeniteit bodem of verontreiniging

onvoldoende uitgevoerde bronverwijdering

onvoorziene restverontreiniging puur of residueel product

onjuist saneringsprincipe/saneringsconcept, bijvoorbeeld geen directe techniek voor smeerlaag in capillaire zone

verkeerde inschatting constanten (Kp, o.s.)

tegenvallende pH, bijvoorbeeld 4,5 en daardoor metalen mobiel

onjuiste redoxcondities, of onvermogen om de juiste condities op te leggen

grote zuurstofconsumptie natuurlijke organische stof

ongewenste verspreiding door luchtinjectie

vorming intermediairen, bijvoorbeeld cis-1,2-dichlooretheen

verstopping door biomassa, slib of sulfiden

onverwachte verspreiding via vergravingen, wortelkanalen, funderingspalen, onderzoeksboringen(!)

Sturing bestaat hieruit dat zonder grote aanpassingen de afwijking wordt verminderd. Indien door het veranderen van debieten en doseringen of eventueel het aanpassen van de saneringstermijn, de saneringsdoelstelling niet binnen de gestelde tijd kan worden gehaald, kan worden overgegaan tot een calamiteitenplan (voor aanvullende informatie zoek ook op calamiteitenplan).
In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn om de saneringsdoelstelling te heroverwegen.

Heroverweging
Als gevolgen van technologische ontwikkelingen of wijzigingen in het beleid kan het wenselijk zijn het saneringsysteem te heroverwegen en een bezinningsslag/optimalisatie uit te voeren. Ook het blijvend achterlopen op de voorspelde saneringsvoortgang kan tot een heroverweging dwingen. Bijvoorbeeld het trendmatig achterblijven van de voortgang, ondanks zorgvuldige bijsturing, kan een aanwijzing zijn voor een mogelijk te realiseren of gerealiseerde stabiele eindsituatie waarbij verdere verwijdering van de pluim dan kennelijk niet doelmatig is. Het monitoren van het gedrag van het front van de pluim kan hierover een bevestiging geven. Deze optimalisatie zal afhankelijk van de wijze van aanbesteding op initiatief van de eigenaar/ probleemhebber of de aannemer moeten plaatsvinden, aangezien een beschikking op het verwachte resultaat is afgegeven.

Overleg
Bij het bereiken van de saneringsdoelstelling, of bij een heroverweging, zal communicatie met het bevoegd gezag moeten plaatsvinden. Bij het bereiken van de saneringsdoelstelling kan worden volstaan met een standaardevaluatie. In die gevallen waarbij het voortgangsresultaat significant afwijkt, is overleg gewenst. Dit is zeker het geval als sprake is van een heroverweging (voor aanvullende informatie zoek ook op calamiteitenplan) van de gekozen saneringsaanpak.